Werkwoorden op -ER - brugklas

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

De werkwoorden op -ER

voorbeelden van werkwoorden op -ER

Wat is stap 1 bij werkwoorden op -ER

1. niks
2. -ER eraf halen
3. De uitgangen er bij zetten

Wat houd je over als je -ER van het werkwoord af hebt gehaald

Welke uitgang krijg je bij de 'je-vorm'?

1. +es
2. +er
3. +ons
4. +e

welke uitgang krijg je bij de
'tu-vorm'?

1. +e
2. +es
3. +er
4. +ez

welke uitgang krijg je bij de 'il/elle/on-vorm'?

1. +es
2. +er
3. +e
4. +ez

welke uitgang krijg je bij de
'nous-vorm'?

1. +ez
2. +ent
3. +e
4. +ons

welke uitgang krijg je bij de
'vous-vorm'?

1. +er
2. +ons
3. +ez
4. +ent

welke uitgang krijg je bij de
'ils/elles - vorm'?

1. +ont
2. +ent
3. +ons
4. +es

Vervoeg:
j' (habiter) ....

1. j'habites
2. j'habitons
3. j'habiter
4. j'habite

vervoeg:
ils (chanter) ....

1. ils chante
2. ils chantent
3. ils chantons
4. ils chantont

vervoeg:
Nous (écouter) .....

1. nous écoutez
2. nous écoutons
3. nous éctoues
4. nous écoutent

Vervoeg:
tu (manger) ........

1. tu mange
2. tu manger
3. tu mangent
4. tu manges

Vervoeg:
Léa (parler) .....

1. Léa parlent
2. Léa parles
3. Léa parle
4. Léa parler

Vervoeg:
vous (parler) .....

1. vous parle
2. vous parles
3. vous parlent
4. vous parlez

Herhalen avoir - être - aller

https://quizlet.com/189484827/live