This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Hoofdstuk 2: Jij en je geld
Dit heb ik klaar liggen:
pen,
papier
rekenmachine
Slide 1 - Slide
Vandaag
Huiswerk bespreken
Hoofdstuk 2 paragraaf 3
Huiswerk maken
Slide 2 - Slide
Leren: Rente berekenen & Leren 2.1+2.2
maken: Hoofdstuk 2 paragraaf rekenen 1 tm 14
Evalueren opdrachten 2.1+2.2
Filmpjes met uitleg over procenten staan in teams.
Huiswerk 2 februari 2021
Slide 3 - Slide
Plusopdracht 8b
Procent
100%
Bedrag in €
Als je € 150 spaart, welk bedrag krijg je dan aan rente?
Rentepercentage is 2,7 %
Tip: Waar komt je vraagteken? Wat weet je?
Slide 4 - Slide
Plusopdracht 8b
Procent
100%
2,7
Bedrag in €
150
?
Als je € 150 spaart, welk bedrag krijg je dan aan rente?
Rentepercentage is 2,7 %
Tip: Waar komt je vraagteken? Wat weet je?
Waar komt de 1?
Slide 5 - Slide
Plusopdracht 8b
Procent
100%
1
2,7
Bedrag in €
150
?
Als je € 150 spaart, welk bedrag krijg je dan aan rente?
Rentepercentage is 2,7 %
Antwoord: 150:100x2,7 = € 4,05
Slide 6 - Slide
Plusopdracht 8c
Procent
100%
Bedrag in €
Als je € 150 leent, welk bedrag betaal je dan aan rente?
Rentepercentage is 6,5%
Tip: Waar komt je vraagteken? Wat weet je?
Slide 7 - Slide
Plusopdracht 8c
Procent
100%
1
6,5
Bedrag in €
150
?
Als je € 150 leent, welk bedrag betaal je dan aan rente?
Rentepercentage is 6,5%
Tip: Waar komt je vraagteken? Wat weet je?
Slide 8 - Slide
Plusopdracht 8c
Procent
100%
1
6,5
Bedrag in €
150
?
Als je € 150 leent, welk bedrag betaal je dan aan rente?
Rentepercentage is 6,5%
Antwoord: 150:100x6,5 = € 9,75
Slide 9 - Slide
Plusopdracht 8d
Hoeveel heeft de bank verdiend?
Antwoord 8b) Je krijgt € 4,05
Antwoord 8c) Je betaalt € 9,75
De bank verdient ...
9,75-4,05 = € 5,70
Slide 10 - Slide
2.3 Waarom zou je lenen?
Slide 11 - Slide
Doel
Je kent de woorden lening, rente en aflossing.
Je kunt de kosten van een lening berekenen
Je kunt een percentage berekenen
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Lesdoelen:
Slide 14 - Slide
Wat is lenen eigenlijk?
Je gebruikt geld dat
van een ander is.
Slide 15 - Slide
Waarvoor zou jij geld willen lenen?
Slide 16 - Mind map
Lenen
Lenen betekent dat je geld gebruikt dat van een ander is.
Redenen om geld te lenen:
Je wilt iets duurs kopen, zoals een auto en je wilt niet wachten tot je het bedrag bij elkaar gespaard hebt.
Je hebt onverwacht dringend geld nodig. Bijvoorbeeld om een dure reparatie te betalen.
Slide 17 - Slide
Lenen
Een lening bij de bank betaal je terug met een vast bedrag per maand. Dat is de maandtermijn. De maandtermijn bestaat uit twee delen:
Een deel voor het terugbetalen van het geleende geld. Dat heet aflossen.
Een extra bedrag voor rente.
De rente bij een lening is een vergoeding aan de bank, omdat je hun geld mag gebruiken.
Slide 18 - Slide
Rente bij lenen
De rente bij een lening is een vergoeding aan de bank, omdat je hun geld mag gebruiken.
Percentage = (rentebedrag ÷ leenbedrag) x 100
of met een tabel
Slide 19 - Slide
Een lening bij de bank betaal je terug met een vast bedrag per maand:
Maandtermijn
Aflossing (terugbetalen van geleende geld)
Rente (vergoeding voor het gebruiken van het geld)
Slide 20 - Slide
Stel: je leent € 12.500 om een auto te kopen.
Hoeveel maanden doe je erover om het terug te betalen?
Hoeveel betaal je per maand?
Hoeveel betaal je in totaal?
Hoe hoog is het rentebedrag in totaal?
Slide 21 - Slide
Stel: je leent € 12.500 om een auto te kopen.
Hoe hoog is het rentebedrag in totaal als je € 20.352 betaalt?
€ 20.352 - € 12.500 =
€ 7.852,--
Slide 22 - Slide
Lening: Te betalen:
Lening: 12.500
Betaling: € 20.352
Rente: € 7.852
Hoeveel % rente moet je eigenlijk betalen?
Berekenen rentepercentage: Vul in met de gegevens van de opgave: Gebruik formule -> deel : geheel x 100 Reken uit!
7.852 : 12.500x100 =
62,8 % rente (Je betaalt de lening dus meer dan dubbel!)
Slide 23 - Slide
Stel: je leent € 12.500 om een auto te kopen. Hoeveel betaal je in totaal?
212 x 96 =
€ 20.352
Slide 24 - Slide
opdracht 39a
Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
a) Welk bedrag heb je als aflossing aan de bank betaald?
Tip: Van wat je betaalt is een deel voor aflossing van de lening en een deel rente.
Slide 25 - Slide
opdracht 39b
Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
a) Welk bedrag heb je aan rente betaald aan de bank?
Tip: Van wat je betaalt is een deel voor aflossing van de lening en een deel rente.
Slide 26 - Slide
opdracht 39c
Procent
100%
Bedrag in €
Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
c) Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.
Tip: Waar komt je vraagteken? Wat weet je?
Slide 27 - Slide
opdracht 39c
Procent
100%
?
Bedrag in €
15
Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
c) Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.
Tip: Waar komt je vraagteken? Wat weet je? Waar komt de 1?
200
Slide 28 - Slide
opdracht 39c
Procent
100%
?
Bedrag in €
200
1
15
Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
c) Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.
Tip: Waar komt je vraagteken? Wat weet je? Waar komt de 1?
Slide 29 - Slide
opdracht 39c
Procent
100%
7,5
Bedrag in €
200
1
15
Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
c) Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.
Antwoord op bv toets:100:200x15 = 7,5 %
Slide 30 - Slide
Zou je nog steeds geld lenen nu je weet dat het (soms veel) geld kost?
Slide 31 - Open question
Sara leent 2.000 euro tegen 3,1% rente. Bereken welk bedrag zij aan rente moet betalen.
A
€ 62,00
B
€ 15,00
C
€ 6.200,00
D
€ 31,00
Slide 32 - Quiz
Je koopt een Playstation bij de Wehkamp. Hij kost € 239. Je koopt op afbetaling. Je betaalt 12 termijnen van € 21,50. Bereken hoeveel je uiteindelijk hebt betaald voor de Playstation.
A
totaal betaald:
€ 260,50
B
totaal betaald:
€ 239,00
C
totaal betaald:
€ 2.868,00
D
totaal betaald:
€ 258,00
Slide 33 - Quiz
Je betaalt voor je lening in totaal € 486 terug. Het leenbedrag was € 450. Hoeveel betaal je meer terug dan je geleend hebt? Hoeveel procent is dat van het geleende bedrag?
A
meer betaald: € 450
percentage: 9%
B
meer betaald: € 36,00
percentage: 8%
C
meer betaald: € 486
percentage: 0%
D
meer betaald: € 36,00
percentage: 7,4%
Slide 34 - Quiz
Doel
Je kent de woorden lening, rente en aflossing.
Je kunt de kosten van een lening berekenen
Je kunt een percentage berekenen
Slide 35 - Slide
Leren: Rente berekenen & begrippen 2.3
maken: Hoofdstuk 2 paragraaf 3
Evalueren opdrachten paragraaf rekenen!
Inleveren foto's van je berekeningen in teams!
(Filmpjes met uitleg over procenten staan in teams.)
Huiswerk 9 februari 2021
Slide 36 - Slide
Nabespreking
Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Welke vragen heb je nog?