H5 §4 Kansen en bedreigingen voor Nigeria

H5 §4 Kansen en bedreigingen voor Nigeria
1 / 40
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 §4 Kansen en bedreigingen voor Nigeria

Slide 1 - Slide

Deelvraag
Welke kansen en bedreigingen zijn er vanuit het buitenland voor de ontwikkeling van Nigeria?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.4
Aan het einde van de les:
(1) - uitleggen wat vrije wereldhandel is en de voordelen en nadelen   
        benoemen
    - uitleggen wat braindrain betekent en waarom dit in Nigeria gebeurt
    - Uitleggen interne en externe factoren zijn


(2) - Benoemen welke 2 soorten hulp er geboden wordt aan Nigeria
      - Benoemen welke voordelen en nadelen buitenlandse investeringen
         hebben in Nigeria



Slide 3 - Slide

Vrije wereldhandel
Vrije wereldhandel: 
Landen kunnen wereldwijd met elkaar handelen zonder elkaar tegen te werken. 

Slide 4 - Slide

Vrije wereldhandel
Voordelen vrije wereldhandel
Nadelen vrije wereldhandel
  • Makkelijk handelen met andere landen
  •  Goedkoop importeren
  • Veel concurrentie                            ( als andere landen het voor goedkoper verkopen)
  •  Prijzen schommelen enorm        ( dit leidt tot onzekerheid)

Slide 5 - Slide

Werken in het buitenland
Er gaan veel arbeidsmigranten naar de VS of Europa (VK)  ( Waarom ? )



Voordelen arbeidsmigranten
Nadelen arbeidsmigranten
Ze sturen geld terug naar hun familie in Nigeria
Braindrain: Het wegtrekken van hoogopgeleide mensen.
Gevolg: Minder hoogopgeleiden in Nigeria

Slide 6 - Slide

Nigeriaanse arbeidsmigranten

Slide 7 - Slide

Interne en externe factoren
Mensen in ontwikkelingslanden zitten gevangen in een cirkel van armoede, een probleem waar ze niet meer uitkomen.

Slide 8 - Slide

Interne en externe factoren
● Bij het zoeken naar oplossingen in de cirkel van armoede moet je kijken naar twee soorten factoren:


Interne factoren: Factoren in de ontwikkelingslanden zelf
Bijvoorbeeld: Corruptie, bestuur, infrastructuur, werk. 

Externe factoren: Factoren buiten het land, vooral veroorzaakt door de rijke landen. 

Slide 9 - Slide

Steun uit het buitenland
  • Om levensomstandigheden in Nigeria te verbeteren krijgt het land hulp van bedrijven, regeringen en organisaties.
  • Vooral in het noordoosten is veel hulp nodig, mensen leiden aan                                         ondervoeding: Tekort aan voedsel

Twee soorten hulp:
  • Noodhulp: Hulp voor korte duur vaak bij een hongersnood of natuurramp . Bijvoorbeeld eten, medicatie. tenten
  • Structurele hulp: Hulp waar een land blijvend iets aan heeft.  Bijvoorbeeld bouw van ziekenhuizen, scholen of waterputten.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Aanleg van een waterput is een voorbeeld van structurele hulp 

Slide 12 - Slide

Buitenlandse investeringen
  • Buitenlandse bedrijven kunnen ook helpen bij de ontwikkeling van Nigeria, dat doen zo door:
  • Spoorlijnen of wegen aan te leggen
  •  Havens bouwen
  • Nigeriaans bedrijf kopen


Voordeel buitenlandse investeringen 
Nadeel buitenlandse investeringen 
Ze zorgen voor werk en inkomsten
Deel van winst gaat naar buitenland
Concurrentie met Nigeriaanse bedrijven, waardoor ze failliet gaan

Slide 13 - Slide

Nederlandse bedrijven die zijn gevestigd in Nigeria

Slide 14 - Slide

Maken
Opdrachten §4
timer
25:00

Slide 15 - Slide

HERHALING
Paragraaf 5.4
Kansen en bedreigingen voor Nigeria

Slide 16 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat de vrije wereldhandel betekent

Slide 17 - Open question

Voordelen
Vrijewereldhandel
Nadelen 
Vrijewereldhandel

Makkelijk handelen met andere landen
Veel concurrentie        
Goedkoop importeren
Prijzen schommelen enorm 

Slide 18 - Drag question

In het zuiden van Nigeria vindt je een....
A
Tropisch regenwoud klimaat
B
Steppe Klimaat
C
Savanneklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 19 - Quiz

Hoe is de bevolkingsspreiding in Nigeria?
A
Gelijk verdeeld
B
Ongelijk verdeeld

Slide 20 - Quiz

Nigeria: In het zuiden vind je veel aardolie, wie profiteren hiervan?
(meerdere antwoorden)
A
Shell
B
Nigeriaanse overheid
C
Nigeriaanse bevolking
D
Buurlanden

Slide 21 - Quiz

Nigeria is een multicultureel land.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Wat is het belangrijkste exportproduct van Nigeria?
A
Cacao
B
Yams
C
Aardolie
D
Rubber

Slide 23 - Quiz

Nigeria heeft .....
A
201 miljoen inwoners
B
202 miljoen inwoners
C
203 miljoen inwoners
D
204 miljoen inwoners

Slide 24 - Quiz

De artsendichtheid in Nigeria is


A
laag
B
hoog
C
gemiddeld

Slide 25 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Nigeria?
A
Lagos
B
Port Harcour
C
Porto Novo
D
Abuja

Slide 26 - Quiz

Nigeria was een kolonie van
A
Nederland
B
Verenigd Koninkrijk
C
Portugal
D
Spanje

Slide 27 - Quiz

Wat is geen nadeel van vrije wereldhandel?
A
veel concurrentie
B
schommelende prijzen
C
vrije export

Slide 28 - Quiz

1. Waar gaan de meeste arbeidsmigranten uit Nigeria naartoe? Noem er twee
2. Leg uit waarom ze vooral naar deze gebieden gaan

Slide 29 - Open question

Noem een voordeel van deze arbeidsmigranten voor Nigeria

Slide 30 - Open question

Noem een nadeel van deze arbeidsmigranten voor Nigeria

Slide 31 - Open question

Wat betekent braindrain

Slide 32 - Open question

Noodhulp =
A
Hulp voor korte duur vaak bij een hongersnood of natuurramp
B
Hulp waar een land blijvend iets aan heeft

Slide 33 - Quiz

Er zijn veel buitenlandse bedrijven gevestigd in Nigeria. Noem 1 voordeel van deze buitenlandse bedrijven voor Nigeria

Slide 34 - Open question

Er zijn veel buitenlandse bedrijven gevestigd in Nigeria. Noem 2 nadelen van het vestigen van deze bedrijven voor Nigeria

Slide 35 - Open question

Interne factoren zijn: Factoren die worden veroorzaakt door het land zelf
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Wat zijn externe factoren? Leg uit

Slide 37 - Open question

Canada heft extra invoerrechten op de cacao uit Nigeria.
A
Interne factor
B
Externe factor

Slide 38 - Quiz

Nigeriaanse arbeidsmigranten sturen veel geld naar Nigeria
A
Interne factor
B
Externe factor

Slide 39 - Quiz

De Nigeriaanse overheid investeert niet in landbouw en industrie er is daarom veel werkloosheid
A
Interne factor
B
Externe factor

Slide 40 - Quiz