10. Bijvoeglijke bijzin

Welkom: denk aan de afspraken!
1. Jas op de kapstok
2. Petten af
3. Telefoon in de telefoontas
4. Kauwgom uit
5. Pak je spullen alvast
6. Tas van tafel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom: denk aan de afspraken!
1. Jas op de kapstok
2. Petten af
3. Telefoon in de telefoontas
4. Kauwgom uit
5. Pak je spullen alvast
6. Tas van tafel

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Gedicht + krant lezen (15 minuten)
  2. Weektaak afgelopen week bekijken (5 minuten)
  3. Uitleg bijvoeglijke bijzin (10 minuten zelfstandig en in stilte)
  4. Zelf aan de slag (15 minuten)
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Krant lezen
  • Je krijgt een bladzijde uit de krant en daarvan lees je één artikel (met krantenkop, dus geen weerbericht, strip of reclame).
  • Je krijgt vijf minuten de tijd om het artikel te lezen, daarna vertellen drie leerlingen wat ze hebben gelezen.
  • Kom je moeilijke woorden tegen? Schrijf ze op, dan bespreken we die ook na het lezen. 

Slide 3 - Slide

LESDOELEN
  • Je kunt bijvoeglijke bijzinnen herkennen.

Slide 4 - Slide

Wat is de bijvoeglijke bepaling?

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijke bepaling

Een  bijvoeglijke bepaling is een woord of woordgroepje dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord


Bijvoorbeeld:

De lerares uit Budel komt vandaag met de auto.

Ik koop de nieuwste cd van Lange Frans

Slide 6 - Slide

Wat is waar over de bijvoeglijke bepaling? Kies de goede antwoorden.

Een bijvoeglijke bepaling...
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
D
is altijd een zinsdeel.

Slide 7 - Quiz

Wat is/zijn de bijvoeglijke bepaling(en)?


Het kleine meisje kreeg een lekker snoepje.

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijke bijzin
  • Een bijv. bijzin zegt ook iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het is een zin en heeft dus een pv.

Bijvoorbeeld:

De jongen die gisteren een ongeluk kreeg ligt in het ziekenhuis.



Slide 9 - Slide

Kun jij de bijvoeglijke bijzin vinden in deze tekst?

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijke bijzin
  • Bijvoeglijke bepaling met eigen persoonsvorm
  • Begint vaak met betrekkelijke voornaamwoorden die, dat, wie of wat
bv. De politieagent die mij gisteren bekeurde, zwaaide vandaag vriendelijk.
  • Soms begint een bijvoeglijke bijzin met een voorzetsel
    bv. De vriend van mijn vader is de man naast wie ik in de bus zat.
  • De bijvoeglijke bijzin is geen zelfstandig zinsdeel

Slide 11 - Slide

Vergelijk:
De spannende game is net uitgebracht.

De game die heel spannend is, is net uitgebracht.

Spannende = bijvoeglijke bepaling bij game
Die heel spannend is = bijvoeglijke bijzin bij game

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Zelf aan de slag, succes!
Maak: de opdrachten bij hoofdstuk 1 - bijvoeglijke bijzin grammatica. Dit deel maak je online.
Tijd: tot het einde van de les. De eerste tien minuten werken we in stilte. Na tien minuten mag je met elkaar overleggen.
Hulp: steek je vinger op en dan kom ik je helpen.
Klaar: denk aan de opdrachten die je zelfstandig door moet lopen voor het onderdeel spelling.

Slide 14 - Slide