Leesvaardigheid h3

Welkom DTH2M
Terugblik
Theorie lezen h3
Gezamenlijke opdracht
Zelfstandig werken
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom DTH2M
Terugblik
Theorie lezen h3
Gezamenlijke opdracht
Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Terugblik
Aan de hand van een quiz.

Log in met je eigen naam.

Slide 2 - Slide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?

Slide 3 - Open question

inleiding
middenstuk
slot
kennismaken met onderwerp
hierin staat een voorbeeld of een kort verhaaltje (anekdote)
behandelt verschillende delen van het onderwerp (deelonderwerpen)
tussenkopjes om deelonderwerpen te vinden
belangrijkste wordt herhaald
hierin kan een advies worden gegeven of worden gekeken naar de toekomst

Slide 4 - Drag question

De hoofdgedachte geeft in één zin het belangrijkste van de tekst weer.
Waar vind je deze vaak?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
D
titel

Slide 5 - Quiz

Verschillende vogelsoorten zijn bijvoorbeeld: duiven, kolibries, uilen, etc.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 6 - Quiz

Sommige vogelsoorten worden in gevaar gebracht.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 7 - Quiz

Waar vind je vaak hoofdzaken?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
D
kernzinnen

Slide 8 - Quiz

Om de belangrijkste informatie van een tekst te onthouden, maak je een...?

Slide 9 - Open question

Wat zet je in een samenvatting?
A
hoofdzaken
B
bijzaken
C
hoofdgedachte

Slide 10 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden
Wat weet je hierover?
Welke ken je al?

Slide 11 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten staan vaak woorden als l ater, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch. Dat soort woorden noemen we signaalwoorden. Ze geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea’s in een tekst met elkaar samenhangen. 

Die samenhang heet het tekstverband. Door te letten op tekstverbanden, kun je een tekst beter begrijpen.

Slide 12 - Slide

Opsomming (1)
Opsomming – signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte. Je kunt een opsomming ook herkennen aan een dubbele punt (:), liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of dots (•). 
Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.

Noteer nu 3 voorbeeldzinnen met een opsommend verband.
timer
2:00

Slide 13 - Slide

Opsomming (1)
Bijvoorbeeld:
Tien tips over zakgeld.
Zorg ten eerste dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt.
Spreek verder af hoelang je met het geld moet doen.
Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.

Slide 14 - Slide

Tegenstelling (2)
Tegenstelling – signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant. 
Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

Noteer nu 3 voorbeeldzinnen met een tegenstellend verband. 

timer
2:00

Slide 15 - Slide

Tegenstelling (2)
Bijvoorbeeld:
Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.

Slide 16 - Slide

Gezamenlijke opdracht
Pak voor je:
Hoofdstuk 3 lezen opdracht 1 blz. 69

We lezen gezamenlijk tekst 2.

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 van hoofdstuk 3 lezen blz. 69

Aan het einde van de timer zijn de vragen zo goed als af, 
dan gaan we de antwoorden bespreken.

Eerder klaar? Maak opdracht 2.
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Welkom DTH2M!
Herhalen theorie tekstverbanden en signaalwoorden
Huiswerk bespreken
Gezamenlijke opdracht
Zelfstandig werken

Slide 19 - Slide

Tekstverbanden/signaalwoorden-quiz
Log in met je eigen naam. 

Slide 20 - Slide

Welke omschrijving past het beste bij het begrip: signaalwoorden?
A
geven aan op welke manier woorden in een tekst samenhangen
B
geven aan op welke manier zinnen in een tekst samenhangen
C
geven aan op welke manier alinea's in een tekst samenhangen
D
geven aan op welke manier woorden, zinnen én alinea's in een tekst samenhangen

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je die samenhang van signaalwoorden in een tekst in één woord?

Slide 22 - Open question

Door te letten op tekstverbanden, ...
A
lees je een tekst beter
B
maak je de vragen beter
C
begrijp je een tekst beter

Slide 23 - Quiz

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. Ten eerste sport ik graag. Verder kijk ik graag tv. Ook lees ik graag spannende boeken.

Welk tekstverband komt hierin voor?
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 24 - Quiz

Welke signaalwoorden herkende je van de opsomming in:
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. Ten eerste sport ik graag. Verder kijk ik graag tv. Ook lees ik graag spannende boeken.

Slide 25 - Open question

Hoewel hij miljonair is, leidt hij een treurig leven.

Welk tekstverband komt hierin voor?
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 26 - Quiz

Welke signaalwoorden herkende je van de tegestelling in:
Hoewel hij miljonair is, leidt hij een treurig leven.

Slide 27 - Open question

Ik wijzig niet alleen het weer, maar houdt me ook bezig met de gevolgen daarvan.

Welk tekstverband komt hierin voor?
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 28 - Quiz

Welke signaalwoorden herkende je van de opsomming in:
Ik wijzig niet alleen het weer, maar houdt me ook bezig met de gevolgen daarvan.

Slide 29 - Open question

Huiswerk bespreken
Maak opdracht 1 van hoofdstuk 3 lezen blz. 69

Slide 30 - Slide

Gezamenlijke opdracht
Pak voor je: hoofdstuk 3 lezen opdracht 2 blz. 70

We lezen klassikaal tekst 3 'Bankroof zonder slachtoffers'

Slide 31 - Slide

Zelfstandig werken
Hoofdstuk 3 lezen blz. 70-71
Maak opdracht 2 én opdracht 3. Dit wordt huiswerk voor de volgende les. 

Aan het einde van de timer is opdracht 2 al zo goed als af. 

Let op: toets lezen hoofdstuk 123 dinsdag 23 november 1e uur.

timer
15:00

Slide 32 - Slide