De Economische Wereldcrisis

1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
Aan het einde van de les kan ik de Economische Crisis met een voorbeeld uitleggen 

Slide 2 - Slide

Welk land van de geallieerden raakte niet meteen betrokken bij de Eerste Wereld oorlog?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Verenigde Staten
D
Rusland

Slide 3 - Quiz

Wat is nationalisme?
A
Een persoon met veel nationaliteiten
B
Het veel houden van je land
C
Het houden van veel landen
D
Een ander woord voor de eerste wereld oorlog

Slide 4 - Quiz

Is de wapenwedloop een directe of een indirecte oorzaak van WOI?
A
Directe oorzaak
B
Indirecte oorzaak

Slide 5 - Quiz

Bij welk verschijnsel uit WOI past de foto?
A
Wapenwedloop
B
Nationalisme
C
Centralen
D
Modern imperialisme

Slide 6 - Quiz

Welke oorzaak voor WOI zie je op de afbeelding?
A
Nationalisme
B
Modern imperialisme
C
Wapenwedloop
D
Bondgenootschappen

Slide 7 - Quiz

Wat was geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Economische crisis
B
Nationalisme
C
Wapenwedloop
D
Bondgenootschappen

Slide 8 - Quiz

Gevolgen vvv:
  • Heel veel betalen!

  • Duitsland kan de herstelbetalingen niet terug betalen. 
  • Lenen geld van VS. Economie herstelde zich en welvaart steeg snel.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Crisis in Duitsland
  • Economische wereldcrisis 1929 :treft ook Duitsland. 
  • VS wilde geleend geld terug. 
Gevolg: Duitsland failliet!!!!!

Slide 12 - Slide

Wanneer was de economische crisis?
A
1956
B
1942
C
1929
D
1936

Slide 13 - Quiz

De economische crisis ontstond in ...
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
VS
D
GB

Slide 14 - Quiz

Wat is een economische crisis?
A
een tijd waarin het goed gaat met de economie
B
de uitvinding van de economie
C
een tijd waarin er veel geld wordt uitgegeven
D
een tijd waarin het slecht gaat met de economie

Slide 15 - Quiz

Wat was de aanleiding van de economische crisis?
A
De landbouwcrisis
B
De beurskrach
C
De vele leningen die verstrekt werden
D
De verzadiging van de markt

Slide 16 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de economische crisis?
A
Mensen verkochten in paniek hun aandelen.
B
Mensen leenden geld om aandelen en spullen te kopen.
C
Duitse terugbetalingen verliepen moeizaam.
D
Hitler kwam aan de macht.

Slide 17 - Quiz

Wat waren de gevolgen van deze economische crisis?
A
Winkels moesten sluiten
B
Mensen verloren het vertrouwen in de economie
C
Mensen gingen minder kopen
D
Mensen verloren hun baan

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van de economische crisis?
A
Mensen raken hun baan kwijt
B
Mensen raken hun geld kwijt.
C
Banken moeten sluiten.
D
De economie groeit.

Slide 19 - Quiz

De economische crisis van 1929 had ook effect op Nederland. Welk gevolg had de economische crisis voor Nederland?
A
Veel werklozen
B
Geen geld op de bank
C
Veel export van Nederlandse producten
D
Er kon meer geproduceerd worden

Slide 20 - Quiz