Vaststellen van interventies 6-10

Methodisch werken
     1. Verzamelen van informatie 
     2. Formuleren van zorgproblemen (rekening houdend                 met behoeften & wensen)
     3. Bepalen van doelen
     4. Plannen van interventies
     5. Uitvoeren van de activiteiten + observeren
     6. Evalueren + rapporteren

1 / 10
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Methodisch werken
     1. Verzamelen van informatie 
     2. Formuleren van zorgproblemen (rekening houdend                 met behoeften & wensen)
     3. Bepalen van doelen
     4. Plannen van interventies
     5. Uitvoeren van de activiteiten + observeren
     6. Evalueren + rapporteren

Slide 1 - Slide

Volgende stap......

Na het vaststellen van de doelen volgens Smart of RUMBA ga je de activiteiten koppelen aan de doelen zodat het duidelijk wordt HOE je de doelen gaat behalen. 
Hier hoort een planning bij..

Slide 2 - Slide

Wat zijn verpleegkundige interventies?

Slide 3 - Open question

verpleegkundige interventies
Directe zorg = interventies in de nabijheid van de zorgvrager

Indirecte zorg = interventies op afstand van de zorgvrager  in het belang van de zorgvrager of een groep zorgvragers

Slide 4 - Slide

Verpleegkundige interventie...
Je kiest voor een interventie op basis van:

  •  Eigen deskundigheid
  • Wetenschappelijk inzicht
  • Informatie van de zorgvrager/naasten

Slide 5 - Slide

Rekening houden met...
Autonomie zorgvrager (eigen regie)
Zelfzorg mogelijkheden zorgvrager 
Samenzorg (mantelzorg, vrijwilligers)
Professionele zorg (jij!)
Van zorgen voor naar zorgen dat.........(coachen)

Slide 6 - Slide

Een verpleegkundige interventie moet aansluiten bij:
A
Wens van de zorgvrager
B
Andere therapeutische afspraken
C
De aanwezige hulpmiddelen
D
De mantelzorger

Slide 7 - Quiz

VP interventies in een zorgplan
De interventies leg je vast in een zorgplan. Dit plan is individueel voor de zorgvrager. Bij het uitwerken van de gegevens stel jezelf dan de volgende vragen:
Wat?
Wie?
Waar?
Waarmee?
Wanneer?

Slide 8 - Slide

SMART
  • S:Specifiek. Het gaat hierbij om het resultaat bij de zorgvrager zelf. Zo precies mogelijk omschrijven welk resultaat er bereikt moet worden aan het eind vn de aangegeven periode.
  • M: Meetbaar. het doel moet meetbaar zijn zoals; gewicht, cijfers, tijd, kwaliteit, hoeveelheid e.d. 
  • A: Acceptabel. Het doel moet acceptabel zijn voor de zorgvrager.
  • R: Realistisch . Het doel moet niet te makkelijk of te moeilijk zijn. Het doel moet uiterlijk in een periode van 6 maanden behaald zijn. 

Slide 9 - Slide

RUMBA
  • R: Relevant; het doel moet in verband staan met het verpleegprobleem
  • U: understandable (begrijpbaar); collega's moeten direct begrijpen waar het over gaat
  • M: measurable (meetbaar); vage termen zoals 'normaal gedrag' eruit filteren en deze controleerbaar maken; bijv 'niet meer schelden en boos worden.'
  • B: behavioral (gedrag) een behaald doel is beter controleerbaar als de uitkomst zichtbaar is.  een doel als'minder depressief gedrag'is lastiger dan een doel: dhr doet weer met plezier mee aan de activiteiten.
  • A: attainable (bereikbaar) is het doelhaalbaar binnen een bepaalde periode. 

Slide 10 - Slide