This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Wat weet je nog van hoofdstuk 7?
Slide 1 - Slide
Uit welke vier onderdelen bestaat de overheid?
Slide 2 - Mind map
Het aantal gemeentes in Nederland is gedaald. In 1990 waren er 1121 gemeentes. Nu zijn dat er nog 393. Met hoeveel procent is het aantal gemeentes gedaald?
Slide 3 - Open question
Rijksoverheid
Provincie
Gemeente
Gaat over de wegen tussen steden en dorpen
Bedenken ideeëen voor het hele land en voeren deze uit.
Hier kan je heen voor een nieuw paspoort
Slide 4 - Drag question
Wat is subsidie?
Slide 5 - Open question
Wat is een kartel?
A
Een groep bedrijven die prijsafspraken maakt
B
Een groep ministers die afspraken maken.
C
Een groep mensen die demonstreren.
D
Een groep werknemers die een CAO willen.
Slide 6 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een volksverzekering?
A
WIA
B
WW
C
Bijstand
D
AOW
Slide 7 - Quiz
De afkorting ww voor een van de werknemersverzekeringen betekent:
A
Waterwet
B
werkloosheidswet
C
Woningsnood wet
D
werk wet
Slide 8 - Quiz
Mads is sinds 3 maanden werkloos (buiten zijn schuld). Momenteel heeft hij een WW uitkering van €1.638 bruto per maand. Bereken zijn laatst verdiende loon.
Slide 9 - Open question
Wat betekend vergrijzing?
A
Er komen steeds meer snelwegen waar eerst bossen waren.
B
Het aantal werkende mensen neemt toe.
C
Het aantal ouderen neemt toe.
D
Het aantal mensen die hun haar grijs verven neemt toe.
Slide 10 - Quiz
Brandweer
Dijken
Winkels
Onderwijs
Recreatieparken
Collectieve goederen
Slide 11 - Drag question
Waarom moeten bedrijven in de particuliere sector wel naar winst streven?
A
Omdat er sprake is van marktwerking
B
Omdat de sociale voorzieningen betaald moeten worden
C
Omdat ze collectieve goederen leveren
D
Omdat er sprake is van privatisering
Slide 12 - Quiz
Welk begrip past bij de volgende omschrijving? "De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector."
Slide 13 - Open question
Hoe noemen we de toelichting op de rijksbegroting waarin de regering uitlegt welke keuzes zij gemaakt heeft?
A
Begrotingstekort
B
Miljoenennota
C
Staatsschuld
D
Troonrede
Slide 14 - Quiz
Als de regering financiële meevallers heeft, kan dat gebruikt worden om extra af te lossen op de staatsschuld. Waarom is dit op lange termijn goed voor het begrotingstekort?
Slide 15 - Open question
Dit jaar zijn de inkomsten van het Rijk €246,8 miljard. De uitgaven zijn €259,6 miljard. De overheid heeft een: