Engels vervolg A1 thema 3 les 2

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Even oefenen
Ik hou van vlees
Ik hou niet van snoep
Ik vind het leuk om te zwemmen
Ik vind het niet leuk om te rennen

Slide 5 - Slide

Even oefenen
Ik ren elke dag
Hij rent elke dag
Ik eet elke dag
Hij eet elke dag

Slide 6 - Slide

Wat betekent:
"you are right"
A
Jij bent rechts
B
Je hebt gelijk

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het woord sometimes?

A
vaak
B
soms
C
nooit

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
"that's a pitty
A
Dat is een pitje
B
Het staat op een laag pitje
C
Dat is jammer

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je in het Engels:
Waarmee
A
where with
B
with what

Slide 10 - Quiz

wat betekent Order?
A
bestellen
B
map
C
normaal

Slide 11 - Quiz

wat betekent:
"write it down"
A
goed beneden
B
okay daar
C
schrijf het op

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:
Too far away
A
ook ver weg
B
te ver weg
C
een verre weg

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het woord often?
A
soms
B
vaak
C
nooit

Slide 14 - Quiz

Wat is juist
A
I like surf
B
I like to surf

Slide 15 - Quiz

wat betekent for example
A
veel sneller
B
kleiner dan
C
bijvoorbeeld

Slide 16 - Quiz

wat betekent:
I like to swim
A
ik vind het leuk om te zwemmen
B
ik vind het niet leuk om te zwemmen
C
Ik vind het leuk om te dansen

Slide 17 - Quiz

Wat betekent the same?
A
verschillend
B
anders
C
hetzelfde

Slide 18 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor binnen?
A
inside
B
outside

Slide 19 - Quiz

We play in the rain sometimes
it's too cold 
I like that

Slide 20 - Drag question