Basisstof 3 + 4: Het ruggenmerg + De hersenen

Komen er in je hoofd uitlopers van gevoelszenuwcellen voor? Leg uit! (gebruik een voorbeeld)
1 / 17
next
Slide 1: Open question
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Komen er in je hoofd uitlopers van gevoelszenuwcellen voor? Leg uit! (gebruik een voorbeeld)

Slide 1 - Open question

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Hoe heet het onderdeel van een zenuwcel dat samen met hetzelfde onderdeel van andere zenuwcellen een zenuw vormt?

Slide 4 - Open question

Wat kun je allemaal zeggen over het ruggenmerg?

Slide 5 - Mind map

Wat moet je kunnen?
Je kunt de delen van het ruggenmerg noemen met hun functies en kenmerken

Slide 6 - Slide

Basisstof 3: Het ruggenmerg

Slide 7 - Slide

Ruggenmerg in de wervelkolom


Je ruggenmerg verbindt zenuwen met de hersenen. Ruggenmerg bestaat uit zenuwen.

Het ruggenmerg ligt in het wervelkanaal, beginnend bij de hersenstam en eindigt bij de lendenen

Slide 8 - Slide

Grijze en witte stof

Slide 9 - Slide

Zenuwcellen in ruggenmerg

Slide 10 - Slide

Grote hersenen
Hersencentra:
Zintuigelijke waarneming
Bewuste bewegingen aansturen

Slide 11 - Slide

Beïnvloeding werking zenuwstelsel/hersenen

Slide 12 - Slide

Wat is grijze stof?
A
Cellichamen
B
Uitlopers

Slide 13 - Quiz

Wat ligt er in de grijze stof?
A
Alleen cellichamen van schakelcellen
B
Alleen cellichamen van bewegingszenuwcellen
C
Cellichamen van schakelcellen en bewegingszenuwcellen
D
Cellichamen van alle zenuwcellen

Slide 14 - Quiz

Waar liggen de cellichamen van gevoelszenuwcellen? Leg uit dat dit alleen zo is bij gevoelszenuwcellen.

Slide 15 - Open question

Typen zenuwcellen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 typen zenuwcellen:
  1. Gevoelszenuwcellen
  2. Schakelcellen 
  3. Bewegingszenuwcellen
uitloper
uitloper

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Maken opdrachten Thema 5 basisstof 3+4:
16 t/m 21
22 t/m 30
Klaar? Bij mij laten controleren
Gecontroleerd? --> nakijken met nakijkboekje
Nagekeken? --> Schrijf de begrippen met betekenis op in je schrift.

Slide 17 - Slide