By = manieren van vervoer.
With = gebruik van machines, andere apparaten en gereedschap.
of, with, to = twee dingen met elkaar te verbinden.
of = laten zien dat iets een deel uitmaakt van iets anders.
with = praten over dingen of personen die bij elkaar zijn.
to = voor (fysieke connecties, zoals connected to.)
Let's meet at the end
of this week.
They watched a film with Paul.
His phone is connected to his Bluetooth speaker.
From = waar iets vandaan komt.
Leon is from Germany.
From (ook) = na made
Paper is made from wood.
Richting = across, around, away from, down, from, into, off, over through en to.