Nederland bezet

Welkom M3
Vandaag Nederland in bezettingstijd.
Woorden die je moet kennen na deze les:
-NSB
-Collaboratie
-Accomodatie
-Verzet
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom M3
Vandaag Nederland in bezettingstijd.
Woorden die je moet kennen na deze les:
-NSB
-Collaboratie
-Accomodatie
-Verzet

Slide 1 - Slide

Waar waren we ook maar weer:

Slide 2 - Slide

Waar had het Nederlandse leger wel succes tegen de Duitsers
A
Bij de Afsluitdijk
B
Bij de Grebbeberg
C
Bij Rotterdam
D
In Brabant

Slide 3 - Quiz

Wat was de belangrijkste reden dat Nederland het maar zo kort uithield tegen Duitsland?

Slide 4 - Open question

Na de bezetting
In het begin lijkt de Duitse bezetting mee te vallen:
  • De meeste mensen houden gewoon hun baan
  • Anti-Joodse maatregelen worden stap voor stap ingevoerd
  • Eigenlijk lijkt  voor de meeste mensen alles verassend veel bij het oude te blijven.

  • Deze periode noem je de tijd van de fluwelen handschoen

Slide 5 - Slide

Waarom denk je dat de Duitsers aardiger voor ons waren dan voor bijvoorbeeld de Polen
A
Eigenlijk zijn Nederlanders een soort halve Duitsers
B
Om verzet te voorkomen
C
Wij zijn übermenschen net als zij
D
Er waren hier niet zoveel jode als in Polen

Slide 6 - Quiz

Nadat we veroverd zijn heb je als Nederlander 3 keuzes
Accomodatie --> gewoon doorgaan alsof er niks aan de hand is
Colloboratie --> meewerken met de Duitsers
Verzet --> De Duitsers tegenwerken

Slide 7 - Slide

Welke keus denk je dat de meeste Nederlanders maakten?
A
Accomodatie
B
Collaboratie
C
Verzet

Slide 8 - Quiz

Harde cijfers 
  • Nederlanders in het verzet: ca. 45.000
  • Leden van de NSB: ca. 100.000
  • Nederlandse leden bij Waffen SS: ca. 25.000
  • Onderduikers: ruim 350.000
  • Joodse slachtoffers: 102.000
  • Militaire slachtoffers: 7900

Slide 9 - Slide

Voorbeelden Collaboratie
  • De NSB Nederlandse Socialistische beweging, Nazi partij, Leider: Anton Mussert,  helpen de Nazi's
  • Veel nederlanders namen ook dienst in het Duitse leger, (waffen SS) gingen vooral vechten tegen de Russen
  • Mensen konden collaboreren omdat ze echt in de Nazi's geloofden, maar soms ook gewoon omdat het je een baan of geld opleverde.


Slide 10 - Slide

Verzet
Passief verzet --> niet meewerken met wat de Duitsers willen (bijv, onderduiken, niet gaan werken voor de Duitsers)
Actief verzet --> bijvoorbeeld onderduikers helpen, aanslagen plegen 
Nederlands verzet is erg klein en verdeeld in kleine groepjes, maakt het lastig om veel succes te hebben

Slide 11 - Slide

Grens tussen accomodatie/collaboratie/verzet is niet altijd heel duidelijk
Veel mensen kan je in beide okjes plaatsen
Niet iedereen die in eht verzet zat is een held
Niet iedereen die met de Duitsers samen werkte was per se fout.
Paar voorbeelden

Slide 12 - Slide

Een Nederlandse politie chef werkt mee met de Duitsers, omdat hij anders ontslagen wordt en zijn gezin niet kan voeden.

A
Accomodatie
B
Collaboratie
C
Verzet

Slide 13 - Quiz

Verdient deze man na de oorlog straf?

A
Ja
B
Nee
C
Ja, maar niet zo veel

Slide 14 - Quiz

Een Nederlander werkt mee aan het opsporen van Joden, vooral zodat hij niet verdacht wordt en de Duitsers de joodse familie die bij hem is ondergedoken niet vind.

A
Accomodatie
B
Collaboratie
C
Verzet

Slide 15 - Quiz

Verdient deze man na de oorlog straf?

A
Ja
B
Nee
C
Ja, maar niet zo veel

Slide 16 - Quiz

Een NL boer geeft voedsel aan het verzet, maar vraagt hier wel schandalig veel geld voor en dwingt de vrouwen die het komen halen om sex met hem te hebben.


A
Accomodatie
B
Collaboratie
C
Verzet

Slide 17 - Quiz

Verdient deze man na de oorlog straf?

A
Ja
B
Nee
C
Ja, maar niet zo veel

Slide 18 - Quiz

Een Duitse officier waarschuwt joden als er een razzia aankomt, verder doet hij wel gewoon zijn werk en pakt mensen op die niet gevlucht zijn.

A
Accomodatie
B
Collaboratie
C
Verzet

Slide 19 - Quiz

Verdient deze man na de oorlog straf?

A
Ja
B
Nee
C
Ja, maar niet zo veel

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Link