-Temperatuur is de snelheid waarmee de deeltjes bewegen.
-Warmte is de energie die stroomt van een hoge naar een lage temperatuur
Slide 2 - Slide
soortelijke warmte
Soortelijke warmte:
De warmte die nodig is om
1 Kg stof 1 °C in temperatuur te laten stijgen. De eenheid van soortelijke warmte is J/(kg x °C)
Slide 3 - Slide
C = SOORTELIJKE WARMTE
Slide 4 - Slide
Formule warmte
Q = c x m x ΔT
Q = warmte (joule) c = soortelijke warmte (J/(Kg x °C) ΔT = verschil in temperatuur (°C of K)
Slide 5 - Slide
Warmte bereken als je 1L water 2 graden wilt verwarmen
Q= c x m x ΔT
c = 4180 j/(kg x°C)
m= 1 kg
ΔT= 2 °C
Q= 4180 x 1 x 2 = 8360 J
Slide 6 - Slide
Opdracht
Erik heeft alcohol 2,5 kg en wil dit verwarmen. De alcohol heeft een temperatuur van 16 graden. Hoeveel warmte moet Erik toevoegen om de alcohol op 80 graden te krijgen?
Slide 7 - Slide
Uitwerking
Q = c x m x ΔT
c = 2430 j/(kg x °C)
m = 2,5 kg ΔT = Teind - Tbegin = 80 - 16 = 64
Q = 2430 x 2,5 x 64 = 388.800 J = 388,8 Kj
Slide 8 - Slide
Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak opdracht 21, 22b, 24 en 25 Hoe? Individueel, je mag zachtjes overleggen Hoe lang? Ongeveer 20 minuten Klaar? Lees vast volgende paragraaf
Slide 9 - Slide
Kloppen deze stellingen?
‘’Mijn moeder zegt vaak dat ik de deur dicht moet doen als het koud buiten is, de kou komt namelijk naar binnen’’
''Als ik de koelkast open doe, komt de warmte naar binnen''