Werkwoorden hebben en zijn
1 / 18
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Ik _______ een leerling.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 6 - Quiz
Wij _______ op school.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 7 - Quiz
Hij ________ een beetje ziek.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 8 - Quiz
Jij ________ 18 jaar.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 9 - Quiz
Zij ______ een meisje.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 10 - Quiz
Monique en Ahmed _______ getrouwd.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 11 - Quiz
Miro _____ een leuke jongen.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 12 - Quiz
Ik ______ elke dag op school.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 13 - Quiz
Jullie _____ in de klas.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 14 - Quiz
Rama ______ de tante van Roos.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn
Slide 15 - Quiz
Ik ....... een nieuwe fiets
A
heb
B
heeft
C
hebt
D
hebben
Slide 16 - Quiz
wij ...... een kleine auto
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben
Slide 17 - Quiz
Kris ..... een mooie tas
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben
