Informeel/formeel

Schrijven 1. formeel/informeel








HKPNLO0A-1
23-3-2021
Elena Mastromichalis
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schrijven 1. formeel/informeel








HKPNLO0A-1
23-3-2021
Elena Mastromichalis

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een formele tekst en een informele tekst
- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen informeel en formeel taalgebruik
- Aan het einde van de les kan je een informele en een formele klacht schrijven

Slide 2 - Slide

Waar denken jullie aan bij
een formele tekst?

Slide 3 - Mind map

Waar denken jullie aan bij een
informele tekst?

Slide 4 - Mind map

Laat een voorbeeld van een formele brief zien

Slide 5 - Open question

Laat een voorbeeld van een informele brief zien

Slide 6 - Open question

Wat zijn de verschillen
qua stijl (aanhef, taalgebruik, etc.)

Slide 7 - Mind map

Probeer in één zin op te schrijven wat 'formeel' inhoudt.

Slide 8 - Open question

Probeer in één zin op te schrijven wat 'informeel' inhoudt.

Slide 9 - Open question

Formele teksten
- zakelijk
- klachtenbrief, sollicitatiebrief
- passende aanhef
- passend taalgebruik
- passende woordkeuzes
(jongeren - adolescenten)

Slide 10 - Slide

Informele teksten
- geen zakelijke teksten
- geboortekaartje, trouwkaartje, uitnodiging
- informeel taalgebruik
- makkelijke woorden
(adolescenten - jongeren)

Slide 11 - Slide

Wanneer formeel of informeel?
- doelgroep > leeftijd, status, relatie
- doel van de tekst > reclame, informatief
- afzender > grootte van organisatie  
- 'de koffieautomaatcheck'

Slide 12 - Slide

Een voorbeeld van een informele tekst is een?
A
sollicitatiebrief
B
uitnodiging
C
klachtenbrief
D
berichtje van jouw broer

Slide 13 - Quiz

Welke aanhef gebruik je bij een informele tekst?
A
Geachte
B
Beste
C
Hai
D
Hoi

Slide 14 - Quiz

Schrijf de volgende aanhef formeel:
Hoi Jan Dijk,

Slide 15 - Open question

'Adolescenten' is een?
A
Informeel woord
B
Formeel woord

Slide 16 - Quiz

Schrijf de volgende slotgroet informeel: Groetjes,
Jan

Slide 17 - Open question

Bij een formele tekst gebruik je?
A
je
B
u
C
geachte
D
hoi

Slide 18 - Quiz

Schrijf de volgende zin formeel:
Wat een tof gesprek hadden we met elkaar afgelopen maandag over project X!

Slide 19 - Open question

Welke teksten vind je het moeilijkst om te schrijven?
Informeel
Formeel

Slide 20 - Poll

Opdracht
- Schrijf twee brieven: één aan de examencommissie van het mbo en één aan je buurvouw.

Probleem voor de examencommissie: je had veel geluidsoverlast en daardoor kon je je niet concentreren tijdens je examen.
Probleem buurvrouw:  je had veel geluidsoverlastdaardoor kon je thuis niet leren.

Alle verdere informatie mag je zelf verzinnen.

Denk aan: - informeel en formeel taalgebruik
- juiste aanhef en woordkeuzes
- minimaal drie alinea's (inleiding, kern, slot)

Volgende week gaan we ermee verder, dus bewaar de opdracht goed of lever het in!




Slide 21 - Slide

Lesdoelen

- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een formele tekst en een informele tekst
- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen informeel en formeel taalgebruik
- Aan het einde van de les kan je een formele en een informele klacht schrijven

Slide 22 - Slide

Geef een definitie van formeel en van informeel.

Slide 23 - Open question

Schrijf een tip en een top

Slide 24 - Open question