1.3 Je inkomsten en uitgaven

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Marketingmix

  1. Productbeleid
  2. Prijsbeleid
  3. Plaatsbeleid
  4. Promotiebeleid
  5. Personeelsbeleid
  6.  Presentatiebeleid
Blz 16
9

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1.3
1) Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
2) Je kunt drie soorten inkomens onderscheiden.
3) Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen. 
4) Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
5) Je kunt een reservering berekenen.

Slide 3 - Slide

Opgave 11 (blz. 17)

Slide 4 - Slide

Maken 11 van 1.2
Klaar? Afmaken t/m 9 van 1.2
timer
6:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

1.3 Je inkomsten en uitgaven (deel 1)
  • Nibud
  • Budgetteren
  • Het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven
  • Begroting
  • Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode

Slide 7 - Slide

1.3 Je inkomsten en uitgaven (deel 1)
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
  • Overschot €20
Bladzijde draaien: er moet links en rechts nog iets naast geschreven kunnen worden

Slide 8 - Slide

1.3 Je inkomsten en uitgaven (deel 1)
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
  • Soorten inkomens:
  • Inkomen uit arbeid
  • Overdrachtsinkomen
  • Inkomen uit bezit
  • Inkomen in natura (niet in geld, maar met goederen of diensten)

Slide 9 - Slide

1.3 Je inkomsten en uitgaven (deel 1)
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
  • Soorten Uitgaven:
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Aan het werk
Maken:
Opgave 2 t/m 7

timer
5:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

1.3 Je inkomsten en uitgaven (deel 2)
Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren
  • Geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen

Slide 14 - Slide

1.3 Je inkomsten en uitgaven (deel 2)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Reserveren
Reservering per maand                        = Bedrag dat je nodig hebt
                                                                                      aantal maanden

Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Slide 19 - Slide

Aan het werk
Afmaken:
Opgave 2 t/m 11

Slide 20 - Slide