Hoofdstuk 2. Bewegen - Paragraaf 2.3 In beweging

Bottenbingo
  1. Mevrouw Reemer wijst een bot aan.
  2. Jij bedenkt in gedachten welk bot dat is.
  3. Je kruist het bot (zonder het antwoord te zeggen!!!!) aan als je die op je bingokaart hebt staan.
  4. Volle kaart is bingo.
  5. Goede bingo = prijs
  6. Valse bingo = zingen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Bottenbingo
  1. Mevrouw Reemer wijst een bot aan.
  2. Jij bedenkt in gedachten welk bot dat is.
  3. Je kruist het bot (zonder het antwoord te zeggen!!!!) aan als je die op je bingokaart hebt staan.
  4. Volle kaart is bingo.
  5. Goede bingo = prijs
  6. Valse bingo = zingen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je leert hoe botten aan elkaar zitten;

- Je leert hoe een gewricht werkt;

- Je leert welke soorten gewrichten er zijn.

Slide 2 - Slide

Hoe je botten aan elkaar zitten
Je botten zitten aan elkaar door:
1. een vergroeiing

2. een naadverbinding 

3. kraakbeen 

4. een gewricht 

Slide 3 - Slide

Geen beweging
Hierbij kunnen je botten niet los van elkaar bewegen.
- Vergroeiing
- Naadverbinding



Slide 4 - Slide

Beetje beweging
2 botten kunnen een klein beetje bewegen van elkaar
- Kraakbeenverbindingen

Slide 5 - Slide

Veel beweging
Deze botten kunnen heel erg bewegen met elkaar.
- Gewrichten

Slide 6 - Slide

Bouw van een gewricht
De gewrichtsknobbel draait in de gewrichtskom.

Kraakbeen beschermt de gewrichtsknobbel en de gewrichtskom tegen slijten.

Het gewrichtskapsel houdt de botten in een gewricht bij elkaar en beschermt het gewricht.

Het gewrichtskapsel maakt gewrichtssmeer, hierdoor beweegt je gewricht soepel.

Sommige gewrichten hebben gewrichtsbanden voor extra stevigheid.

Slide 7 - Slide

3 soorten gewrichten
Kogelgewricht: beweging alle kanten op.

Scharniergewricht: beweging in één richting.

Rolgewricht: het spaakbeen rolt om de ellepijp.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Noem 3 typen gewrichten in ons lichaam

Slide 10 - Open question

Maak een foto of zoek een plaatje van een rolgewricht

Slide 11 - Open question

Maak een foto of zoek een plaatje van een scharniergewricht

Slide 12 - Open question

Maak een foto of zoek een plaatje van een kogelgewricht

Slide 13 - Open question

Aan het werk
Hoofdstuk 2. Bewegen
Paragraaf 2.3 In beweging
Maken opdracht 1 t/m 9 (blz. 99 t/m 102)

BEN JE KLAAR?
www.biologiepagina.nl > vmbo 3 > Nectar > Bewegen
Extra om te oefenen
OF
Maak een begrippenlijst. De begrippen zijn de dik gedrukte woorden,
je zoekt in de tekst naar de betekenis.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
- Je leert hoe je spieren zijn gebouwd;

- Je leert hoe spieren samenwerken.

Slide 15 - Slide

Spieren
Als de spiervezels samentrekken, dan trekt een spier samen.

Spieren zitten met pezen aan het skelet vast.

Slide 16 - Slide

Buigen en strekken
Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker
Een spier die ontspannen is, kan langer en dunner worden.

  • Je buigt je arm door het samentrekken van de armbuigspier.
  • Je strekt je arm door het samentrekken van de armstrekspier. 

Spieren werken twee aan twee samen: buig- en strekspieren.

ANTAGONISTEN

Slide 17 - Slide

Spieren die niet aan het bot vastzitten
Als kringspieren in de wand van een darm samentrekken, wordt de darm nauwer

Als de lengtespieren samentrekken, wordt de darm korter en wijder.

Haarspiertjes en spieren in hart en bloedvaten zitten ook niet aan botten vast.

Slide 18 - Slide

Willekeurig en onwillekeurig

Onwillekeurige spieren: staan niet onder invloed van je wil en worden niet moe.

Willekeurige spieren: kun je aansturen, zijn sterk, maar worden snel moe. Je skeletspieren zijn willekeurige spieren.

Slide 19 - Slide

Practicum
Kipvleugeltjes

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Aan het werk
Hoofdstuk 2. Bewegen
Paragraaf 2.3 In beweging
Maken opdracht 10 t/m 15 (blz. 102 t/m 105)

BEN JE KLAAR?
www.biologiepagina.nl > vmbo 3  > Nectar > Bewegen
Extra om te oefenen
OF
Maak een begrippenlijst. De begrippen zijn de dik gedrukte woorden,
je zoekt in de tekst naar de betekenis.
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Spiervezels
C
Vlies

Slide 23 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 24 - Quiz

Wat zit er tussen een bot en een spier?
A
Spierbundel
B
Spiervezel
C
Pees
D
Vlies

Slide 25 - Quiz

Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:
A
langer en dunner
B
langer en dikker
C
korter en dikker
D
korter en dunner

Slide 26 - Quiz

De spieren zitten met pezen vast aan de botten
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz