Herhaling fictie tot personages

Herhaling fictie (t/m genres)

4 mavo
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling fictie (t/m genres)

4 mavo

Slide 1 - Slide

Romans, films, jeugdboeken en toneel zijn:
A
realistisch
B
fictie
C
non-fictie
D
proza

Slide 2 - Quiz

Als een verhaal waargebeurd is, dan is het ook realistisch
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Een verslag van een vergadering is:
A
non-fictie en niet- realistisch
B
fictie en niet-realistisch
C
fictie en realistisch
D
non-fictie en realistisch

Slide 4 - Quiz

Sprookjes en detectives zijn voorbeelden van subgenres en kunnen voorkomen in romans, novelles en verhalen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Waaraan herken je literatuur?

Slide 6 - Open question

Lectuur heeft als kenmerk:
A
dat de personages en verhaallijnen goed uitgewerkt zijn
B
dat het taalgebruik moeilijk is en dat het doel vooral vermaak is
C
dat het voor een groot publiek wordt geschreven en voorspelbaar is
D
dat het onvoorspelbaar is en realistisch

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de drie hoofdgenres in fictieteksten?

Slide 8 - Open question

Wat is een kenmerk van proza?
A
het heeft ongeveer 100 bladzijdes
B
de pagina's zijn helemaal volgeschreven
C
het zijn altijd romans
D
het zijn gedichten en liedjes

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je een fictiewerk met ongeveer 100 bladzijdes?

Slide 10 - Open question

Wat is een kenmerk van een roman?
A
het gaat over de liefde
B
het is non-fictie
C
het is altijd realistisch
D
het heeft meer dan 100 bladzijdes

Slide 11 - Quiz