Chapter 2 Modals 3Havo

Welcome! 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome! 

Slide 1 - Slide

Today's plan.
- Hw Check
- Modals
- Homework.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Modals (hulpwerkwoorden)
should = zou moeten
must = moeten
have/has (got) to = iets moet van iemand anders

Slide 4 - Slide



Slide 5 - Slide

Should
Should = zou (niet) moeten.

Formule: Should  (+not) + hele werkwoord

jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Je geeft een advies.
Je raadt iets af.

Slide 6 - Slide

Must

Must (+not) + hele werkwoord


Jij vindt dat iets (niet) moet. (krachtiger dan should)

Het is heel belangrijk, het kan niet anders of het is verplicht.


You must have a valid ticket in order to enter.
I must finish this essay today. I’m going out tomorrow.

Slide 7 - Slide

Have to

has/have to + hele werkwoord


Iets moet van iemand anders, niet van jou.

'Het is nodig' -> noodzaak

Mum says I have to do the dishes.
I have to finish this essay today. We have to hand them in tomorrow

Slide 8 - Slide

Have to in ontkenningen

Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, dan verandert de betekenis van 'moeten' in 'niet hoeven'.


Don't have to + hele werkwoord 
Doesn't have to + hele werkwoord

She doesn't have to walk her dog.

Slide 9 - Slide

Ought to
Ought to + hele werkwoord

- Om jezelf en anderen advies te geven
- om te vertellen dat iets gedaan zou moeten worden
- om te vragen naar eigen verplichtingen.

The rides ought to be checked twice a year.

* Vragende zinnen met ought to zijn erg formeel.

Slide 10 - Slide

I think people ... recycle more paper and glass.
A
have to
B
must
C
should
D
mustn't

Slide 11 - Quiz

The museum is free. You ... pay.
A
shouldn't
B
mustn't
C
don't have to
D
should

Slide 12 - Quiz

You ... park here. It's an emergency exit.
A
mustn't
B
must
C
have to
D
don't have to

Slide 13 - Quiz

You ... smoke. It's bad for you.
A
must
B
should
C
don't have to
D
shouldn't

Slide 14 - Quiz

I ... wear a uniform when I am at school.
A
must
B
have to
C
should
D
musn't

Slide 15 - Quiz

Mark's a sales representative. He ... travel a lot.
A
must
B
has to
C
should
D
mustn't

Slide 16 - Quiz

Now practise..
Do: ex. 26+27(P. 40+41 WB)


Slide 17 - Slide

Homework


Do: ex. 26+27(P. 40+41 WB)


Study:
- voc G, H, I
- stone 6
- grammar 6

Slide 18 - Slide