Lesweek 12 Gesprekken 2.1 Klantgesprekken + Taalverzorging 3.2 Leestekens

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat staat er op de planning?

Dus wat gaan we doen?

Herhalen:

Taalverzorging 3.1 Hoofdletters

Gesprekken: 1.2 Non-verbale communicatie

                            1.3 Feedback

Nieuwe theorie:

Taalverzorging 3.2 Leestekens

Gesprekken 2.1 Klantgesprek

Over 7 weken hebben jullie TWEE examens: Spreken + Gesprekken. De komende weken oefenen we hiervoor.

Een leesteken is een teken voor het lezen.

. = zin is afgelopen

? = zin is een vraag

! = zin met nadruk lezen

, = pauze

H = begin van de zin óf naam

Nieuwe theorie

Wat is juist?
Let op de leestekens

1. Bert als je klaar bent, mag je gaan.
2. Bert, als je klaar bent mag je gaan.
3. Bert, als je klaar bent, mag je gaan.

In welke zin kloppen de leestekens niet?

1. Ik haal morgen wel boodschappen en bloemen.
2. In mijn auto heb ik nog wel wat brood, drinken en fruit.
3. Hoe komt het dat je de toets zo slecht gemaakt hebt?
4. Hij gaat niet dus, moet zijn zusje het maar doen.

Hoofdletter?

1. lente
2. Lente

Hoofdletter?

1. Kerstcadeau
2. kerstcadeau

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

de lessen van meneer van 't slot zijn heel interessant.

Herhalen Gesprekken 1.2

Lichaamstaal en stemgebruik:

• Intonatie: stemgebruik
• Houding: hoe zit of staat iemand, hoe komt iemand over.
• Gebaren: gebruik handen
• Gezichtsuitdrukking: Zien aan het gezicht hoe iemand zich voelt.

Welke lichaamstaal?

1. Twijfelend
2. Boos
3. Vragend
4. Afkeuring

Welke lichaamstaal?

1. Twijfelend
2. Paniek
3. Verbaasd
4. Afkeuring

Welke lichaamstaal?

1. Verslagen
2. Paniek
3. Verbaasd
4. Het "ohhh ja momentje"

Welke lichaamstaal?

1. Verslagen
2. Ongeïnteresseerd
3. Verbaasd
4. Afkeuring

Herhalen Gesprekken 1.3

Feedback:

Wat weet je nog?

Nieuwe theorie Gesprekken 2.1

Klantgesprek

Jouw ervaring ermee?

Een goed voorbeeld:

een klachtegesprek voeren

Wel of beter niet zeggen?

Bedankt dat u even wilde wachten. Waarmee kan ik u helpen?

1. wel
2. niet

Wel of beter niet zeggen?

U had uw auto wel even schoon kunnen maken voordat u hem bij ons brengt.

1. wel
2. niet

Wel of beter niet zeggen?

Je had natuurlijk olie moeten bijvullen als dat lampje knippert. Nu wordt het een dure.

1. wel
2. niet

Wel of beter niet zeggen?

We kunnen uw auto in elke gewenste kleur spuiten.

1. wel
2. niet

Wel of beter niet zeggen?

Zal ik u in de showroom een aantal scooters laten zien?

1. wel
2. niet

Wel of beter niet zeggen?

Ach, mijn collega vergeet wel vaker afspraken op te schrijven.

1. wel
2. niet

Dit krijg je van je docent.

Nu Nl Gesprekken 2.1 

Opdracht 6 (zie andere dia!)

Oefenen met een praktijksituatie.

Voorbereiden in je licentie

Het beoordelingsformulier

(in EduArte O/V)

In te vullen onderdelen

Oefenen met een praktijksituatie naar keuze (2)

Taalverzorging 2.3 Leestekens

Gesprekken 2.1

Klantgesprek

Aan de slag!