Het lichaam in stand houden: Voeding, Transport, Ademhaling en Uitscheiding


Het lichaam in stand houden: Voeding, Transport, Ademhaling en Uitscheiding
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Het lichaam in stand houden: Voeding, Transport, Ademhaling en Uitscheiding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat je moet kunnen / kennen
  • vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven, en hun onderlinge verband toelichten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke voedingsstoffen moeten eerst worden verteerd?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

vitaminen zijn
A
reservestoffen
B
brandstoffen en bouwstoffen
C
bouwstoffen en beschermende stoffen
D
beschermende stoffen en brandstoffen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen mineraal ?
A
Glucose
B
Ijzer
C
Jodium
D
Calcium

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Mondholte
Slokdarm
Maag

Dunne darm
Lever
Blinde darm

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Welk nummer wijst de alvleesklier aan?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Beschrijf twee functies van de alvleesklier

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hier het enzym?
A
Blauw - A
B
Blauw - B
C
Rood - C
D
Het oranje deel

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je iets eet dat niet goed voor je is, zoals bedorven vlees, verandert de peristaltiek van de darm en slokdarm om het zo snel mogelijk weer kwijt te raken. Wat gebeurt er dan?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is GEEN functie van de lever?
A
Gal produceren
B
Glycogeen opslaan
C
Afbraak van afval- en gifstoffen
D
Verteringsenzymen produceren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De lever maakt gal.
Wat is de functie van gal?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions


Drie bloedvaten zijn de leverader, de lever slagader en de poortader.
Waar is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en in de poortader

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De poortader...
A
Vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever
B
Vervoert zuurstofarm bloed naar de lever
C
Vervoert zuurstof en voedingsstoffen naar de lever
D
Vervoert zuurstofarm bloed en voedingsstoffen naar de lever

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Tandholte
Zenuw
Kaakbeen
Tandvlees
Cement
Bloedvat
Tandbeen
Glazuur
Wortelvlies

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Wanneer je je tanden niet goed poetst kan je gaatjes krijgen. Waarom is dat?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Ondervoeding is een groot probleem in ontwikkelingslanden. Maar ook in Nederland kan het voorkomen.

Wanneer kan iemand ondervoed raken?

A
als je gaat beginnen met hardlopen
B
als je vaak fastfood eet
C
als je veel varieert in voeding
D
als je weinig eet om af te vallen

Slide 18 - Quiz

meerdere antwoorden kunnen goed zijn
hart
maag
luchtpijp
slokdarm
lever
long
Wervelkolom

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

halvemaanvormige kleppen
longader
rechterkamer
onderste holle ader
kransader
harttussenwand
linkerkamer
hartkleppen
kransslagader
rechterboezem
linkerboezem
aorta
longslagader

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Grote bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
Bloed stroomt in een kransslagader
TekstBloed wordt in de aorta gepomp
De hmv-klep in de rechterhelft v/h hart gaat open
In de linkerteen stroomt bloed door een bloedvat
O2 arm bloed stroomt in een slagader
In de rechterlong wordt CO2 afgegeven aan de lucht

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Lymfevaten hebben kleppen. Welke vaten hebben nog meer kleppen? Waarom?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Waarom moet de linkerkamer veel gespierder zijn dan de rechterkamer?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Vergelijk de aorta met de longslagader.

De bloeddruk in de aorta is .......... de bloeddruk in de longslagader
A
gelijk aan
B
hoger dan
C
lager dan

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Een hoge bloeddruk kan gevaarlijk zijn, wat zou een gevolg kunnen zijn van een langdurige hoge bloeddruk?
A
Hartkloppingen
B
Kans op hart- en vaatziekten
C
Hoofdpijn
D
Hoge bloedsuiker

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Sleep de juiste namen naar hun plek.
1
2
3
4
5
6
Bloedplasma
Weefselvloeistof
Wittebloedcel
bloedvat
Lymfevat
rode bloedcel
Lymfe
bloedplaatje

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Achter in de mondholte zit de huig. De huig heeft een functie bij het slikken.
Wat is de functie van de huig bij het slikken?
A
De huig sluit bij het slikken de luchtpijp af
B
De huig sluit bij het slikken de neusholte af
C
De huig sluit bij het slikken de slokdarm af
D
De huig sluit alles af bij het slikken

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Verkouden mensen hoesten vaak.
Wat is de belangrijkste functie van hoesten?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Ademhalen
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Door het samentrekken van de tussenribspieren bewegen je ribben omhoog/omlaag en wordt de borstholte groter/kleiner.

Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand. Door het samentrekken van je middenrif worden de longen                           , zodat je inademt/uitademt.

Borstademhaling
Buikademhaling
Omhoog
Omlaag
Groter
Kleiner
Groter
Kleiner
Inademt
Uitademt

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions


Veel Nederlanders hebben last van astma. Astma is een aandoening waarbij de patiënten het vaker benauwd hebben dan gezonde mensen. 
Waarom heeft een astmapatiënt eerder last van stof en rokerige ruimtes dan iemand zonder astma? Leg je antwoord uit. 

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wat is ONJUIST over longemfyseem?
A
Je hebt beschadigde longblaasjes.
B
Er zijn veel longblaasjes afgestorven.
C
Je kunt minder zuurstof opnemen in je bloed dan iemand zonder longemfyseem.
D
Kapotte longblaasjes kunnen weer aangroeien.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Blaas
Urineleider
Nier
Slagader
Ader

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Vervoert de urine vanuit de nieren naar de (urine)blaas.
Slaat de urine tijdelijk op
Via deze buis verlaat urine het lichaam
Hier worden afvalstoffen uit het bloed gehaald.
Niermerg en nierschors
Urineleider
Urineblaas
Urinebuis

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions