Vragen stellen

VRAGEN STELLEN
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

VRAGEN STELLEN

Slide 1 - Slide

VRAGEN STELLEN
Vragen stellen met 'to be'

Tegenwoordige tijd:
Am / is / are = are you okay? Is he your brother?

Verleden tijd:
Was / were = was she nice to you? Were we too loud last night?


Slide 2 - Slide

VRAGEN STELLEN
Vragen stellen met een hulpwerkwoord
Hulpwerkwoord: kunnen / willen / zullen
Een hulpwerkwoord komt altijd samen met een hoofdwerkwoord.

Een hulpwerkwoord betekent zelf niets. Zie maar:
Zal ik? Wil jij? Kan hij? 

Slide 3 - Slide

Wat is het hulpwerkwoord in deze vraag?
Kunnen jullie zaterdag afspreken?

Slide 4 - Open question

VRAGEN STELLEN
Vragen stellen met een hulpwerkwoord

Volgorde:
Hulpwerkwoord + onderwerp + hoofdwerkwoord + rest van de zin

Will you take me to the trainstation, please?

Slide 5 - Slide

Vertaal deze vraag:
Kunnen jullie zaterdag afspreken?

Slide 6 - Open question

VRAGEN STELLEN
Vragen stellen zonder 'to be' of hulpwerkwoord

Tegenwoordige tijd:
do / does + heel werkwoord

Verleden tijd:
did + heel werkwoord

Slide 7 - Slide

VRAGEN STELLEN
Vragen stellen met 'do / does'

I / you / we / they: do + heel werkwoord
Do we see you tonight?

He / she / it: does + heel werkwoord
Does she know my name?

Slide 8 - Slide

In deze zin staat een vorm van 'to be' en/of een hulpwerkwoord.
They will come to the party.
A
True
B
False

Slide 9 - Quiz

Maak van deze zin een vraagzin:
They will come to the party.

Slide 10 - Open question

In deze zin staat een vorm van 'to be' en/of een hulpwerkwoord.She is a friend of mine.
A
True
B
False

Slide 11 - Quiz

Maak van deze zin een vraagzin:
She is a friend of mine.

Slide 12 - Open question

In deze zin staat een vorm van 'to be' en/of een hulpwerkwoord.
He takes the bus to school.
A
True
B
False

Slide 13 - Quiz

Maak van deze zin een vraagzin:
He takes the bus to school.

Slide 14 - Open question

CONCLUSIE
Zinnen met 'to be' of een hulpwerkwoord:
Verplaats de vorm van 'to be' of 
het hulpwerkwoord naar voren.
Laat de rest van de zin met rust. 
---
Zinnen zonder 'to be' of een hulpwerkwoord:
Zet do / does / did vooraan de vraagzin. 
Maak van het hoofdwerkwoord het hele werkwoord.
He is my brother = 
Is he my brother?

I can help you = 
Can I help you?
He works at Albert Heijn = 
Does he work at Albert Heijn?

I write with my left hand = 
Do I write with my left hand?

Slide 15 - Slide

WHAT NOW?
Work on the practice exercises on Can Do Online:
  • Studiemeter.nl
  • Can Do Online
  • Can Do Economie A2
  • Unit 1 
  • Grammatica
  • Vragen stellen en vraagwoorden

Slide 16 - Slide