Begrippen H3

Begrippen H3
Economie K3

Geef bij elke omschrijving aan om welke begrip het gaat. 
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Begrippen H3
Economie K3

Geef bij elke omschrijving aan om welke begrip het gaat. 

Slide 1 - Slide

Tastbaar geld in de vorm van
munten en bankbiljetten.

Slide 2 - Open question

Geld kun je gebruiken als ruilmiddel,
rekenmiddel en spaarmiddel.

Slide 3 - Open question

Geld dat mensen op hun
betaalrekening hebben.

Slide 4 - Open question

Het bedrag dat op je bankrekening staat.
Dat kan een creditsaldo (+) of debetsaldo (–) zijn

Slide 5 - Open question

Rente die telkens na afloop
van een jaar apart wordt uitgekeerd. Je spaartegoed
zelf verandert niet

Slide 6 - Open question

Spaarrekening waarop je geld
voor een afgesproken tijd vaststaat tegen een vast
rentepercentage

Slide 7 - Open question

Redenen om te sparen. Je kunt
sparen voor een doel, uit voorzorg of voor de rente.

Slide 8 - Open question


Slide 9 - Open question

— Een lening voor de aanschaf
van een consumptiegoed

Slide 10 - Open question

Een kredietvorm waarbij je een
aankoop in termijnen kunt afbetalen.

Slide 11 - Open question

Ander woord voor een lening.

Slide 12 - Open question

Alles wat je méér terugbetaalt dan
het geleende bedrag.

Slide 13 - Open question

persoonlijke lening
• doorlopend krediet
• salariskrediet
• koop op afbetaling

Slide 14 - Open question

Redenen om geld te lenen.
Je kunt lenen:
• om een tijdelijk geldtekort op te vangen
• omdat je nu al wilt genieten van een aankoop
• voor onverwachte uitgaven
• voor de aankoop van een woning

Slide 15 - Open question

Je steekt je geld in iets waarvan je
verwacht dat het meer oplevert dan sparen

Slide 16 - Open question

Een groep landen in de Europese Unie
die de euro als wettig betaalmiddel gebruikt.

Slide 17 - Open question

Vreemd geld. Een geldsoort van
landen buiten de eurozone.

Slide 18 - Open question

Een bedrag dat aangeeft hoeveel één
euro waard is in een vreemde valuta.

Slide 19 - Open question