3kb Taal 1 en 2

Goedemorgen!
Startopdracht:
  • Leg de volgende spullen op tafel:
  1. Nieuw Nederlands boek
  2. Schrift + pen
  3. Laptop
  4. Leesboek 
  • 10 minuten stillezen
timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
Startopdracht:
  • Leg de volgende spullen op tafel:
  1. Nieuw Nederlands boek
  2. Schrift + pen
  3. Laptop
  4. Leesboek 
  • 10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Planning
  • Uitleg §1
  • Zelfstandig werken
  • Uitleg §2
  • Zelfstandig werken
  • Leren voor toets
Lesdoelen
  1. Ik weet dat veel woorden afkomstig zijn uit oude en andere talen.
  2. Ik weet waarom verschillende talen op elkaar lijken. 

Slide 2 - Slide

Begrippen
  1. Etymologie: Herkomst en geschiedenis van een                                         woord.
  2. Germaans: De taal die werd gesproken door                                              volkeren en stammen die woonden in                                                            Scandinavië en Noord-Europa.
  3. Latijn: De taal die vroeger door de Romeinen                                           gesproken werd en die in de middeleeuwen in                                             Europa de schrijftaal was.

Slide 3 - Slide

Waar komen woorden vandaan (blz 90)

Slide 4 - Slide

Opdracht
  • Samen lezen tekst 1.
  • Pak je laptop, ga naar Nieuw Nederlands.
  • Cursus 4 Taal §1: Waar komen woorden vandaan?
  • Zelfstandig maken opdracht 1.
  • Nabespreken.

timer
5:00

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werken
Cursus 4 Taal: §1
Zelfstandig maken opdracht 1, 2, 3, 4 en 5.
Nabespreken.

Klaar? Online gaan leren voor de toets van woensdag.
> Ga naar Nieuw Nederlands.
> Cursus 6 Formuleren > rechterkolom 'trainen' of 'oefentoets'


timer
12:00

Slide 6 - Slide

Ironie en Woordgrap (blz 92)

Slide 7 - Slide

Woordgrap
Een woordencombinatie die een komisch effect veroorzaakt. 

Slide 8 - Slide

Ironie
  • De schrijver zegt iets op een grappige of een spottende manier, waardoor de lezer weet dat het niet serieus bedoeld is. 
  • Vaak zegt hij dan het tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt.


Slide 9 - Slide

Voorbeelden van ironie
"Lekker bezig, die twee voor je toets!"

"Goh, wat ben jij knap, zeg!"

"Precies op tijd."

Slide 10 - Slide

Verschil ironie en sarcasme

Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!


Er is geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme. Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om de bedoeling van de spreker!

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
Samen lezen tekst 1.
Zelfstandig maken opdracht 1, 2, 3, 4 en 5.

Klaar? Online gaan leren voor de toets van woensdag.
> Ga naar Nieuw Nederlands.
> Cursus 6 Formuleren > rechterkolom 'trainen' of 'oefentoets'



timer
5:00

Slide 12 - Slide

Ruim alle spullen van tafel op. 
Huiswerk: 
Cursus 4 Taal §1 en §2:
Alle opdrachten

Slide 13 - Slide