1 Willem 1 - Koninkrijk spoelt aan

Willem 1 - Koninkrijk spoelt aan
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Willem 1 - Koninkrijk spoelt aan

Slide 1 - Slide

Wat was de bijnaam van Koning Willem I?
A
Willie
B
Koning koopman
C
De ijzeren heerser
D
Koning leenman

Slide 2 - Quiz

Waaruit blijkt dat koning Willem I erg veel macht had?
Willem I...
A
benoemde & ontsloeg ministers
B
benoemde de leden van de Eerste Kamer
C
was de baas van het leger en ging over de financiën
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

Wat waren bijnamen van Willem I?
A
kapitaalkoning en koopmankoning
B
kunstkoning en kapitaalkoning
C
Kanalenkoning en koopmankoning
D
kabinetkoning en kanalenkoning

Slide 4 - Quiz

Onder Willem I werd Nederland in 1815 een...
A
Republiek
B
Koninkrijk
C
Provincie van Frankrijk
D
Democratie

Slide 5 - Quiz

Wat was Willem I
A
Stadhouder
B
Koning
C
Inwoner
D
Niks

Slide 6 - Quiz

Wat wilde koning Willem I
A
Nederland armer maken
B
Nederland rijk maken
C
Alles het zelfde houden
D
Gezellig friet eten met België

Slide 7 - Quiz

Wat laat Willem I aanleggen?
A
Spoorlijnen
B
Nieuwe steden
C
Grensmuren
D
Kanalen

Slide 8 - Quiz

Willem I was de ......... van Nederland
A
koning
B
premier

Slide 9 - Quiz

Wat was Willem I niet?
A
Kanalenkoning
B
Koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
C
Zoon van stadhouder Willem van Oranje
D
Koning van Frankrijk

Slide 10 - Quiz

Wat voor koning was koning Willem I?
A
Absoluut
B
Autocratisch
C
Verlicht
D
Liberaal

Slide 11 - Quiz

Wat is het gevolg van het beleid van Willem I?
A
Hij werd gehaat bij de zuidelijke Nederlanden
B
Hij raakte een deel van zijn macht kwijt
C
Hij hield het noorden van de Nederlanden rijk
D
Alle drie zijn juist

Slide 12 - Quiz

Koning Willem I ...
A
"Boeit me niet, ik bepaal alles"
B
"Okeeee, jullie mogen meebeslissen"
C
komt in opstand
D
krijgt opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.

Slide 13 - Quiz

De Maatschappij van Weldadigheid stichtte 3 koloniën. Welke?
A
Frederiksoord, Mariaoord en Wilbertoord
B
Feijenoord, Mariaoord en Frederiksoord
C
Frederiksoord, Mariaoord en Vakantieoord
D
Willemsoord, Wilhelminaoord en Frederiksoord

Slide 14 - Quiz

Hoe heette Nederland van 1815 tot 1830?
A
Holland
B
Het koninkrijk der Nederlanden
C
Het verenigd koninkrijk der Nederlanden
D
De Republiek van de 7 Nederlanden

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurde er in 1830?
A
Willem I gaf de troon vrijwillig aan zijn zoon Willem II
B
Willem I stierf
C
Onafhankelijkheid België
D
Invoering van de grondwet van 1830

Slide 16 - Quiz

De eerste trein reed van....?.....naar......?.....in het jaar.....?......
A
Haarlem-Amsterdam-1839
B
Amsterdam - Den Haag - 1839
C
Haarlem- Amsterdam - 1648
D
Haarlem - Leiden - 1910

Slide 17 - Quiz

Hoe heten de eerste treinen?
A
Arend
B
Thomas
C
Snelheid
D
Trein

Slide 18 - Quiz

Op wat voor brandstof reed de eerste trein?
A
Stoom
B
Elektriciteit
C
Gas
D
Waterstof

Slide 19 - Quiz

In Nederland reed de eerste trein
A
In 1830, van Amsterdam naar Haarlem
B
In 1830, van Haarlem naar Amsterdam
C
In 1839, van Haarlem naar Amsterdam
D
In 1839, van Amsterdam naar Haarlem

Slide 20 - Quiz

De eerste treinen gingen......
A
10 km/u
B
38 km/u
C
70 km/u
D
100-120 km/u

Slide 21 - Quiz

Hoelang deed de eerste trein erover om van Amsterdam naar Haarlem te rijden?
A
15 min
B
45 min
C
30 min
D
60 min

Slide 22 - Quiz

Waarom kwam België in opstand tegen Nederland in 1830 ?
A
België wilde n een eigen staat hebben.
B
België wilde niet bij Nederland horen.
C
België wilde Napoleon terug hebben als leider.
D
België wilde alleen nog maar Duits praten.

Slide 23 - Quiz

Koning Willem I
Aletta Jacobs
Thorbecke
Jan van Speijk

Slide 24 - Drag question

Willem I
Wat liet Willem I aanleggen?

Waar zorgde Willem I voor?
Koning van het koninkrijk der Nederlanden
Kanalen en wegen
Industrie

Slide 25 - Drag question

cc
A
Het veroverde een groot stuk van Duitsland
B
We kwamen in oorlog met de Fransen
C
België wilde zich van Nederland afscheiden
D
We kregen een nieuwe koning Willem II

Slide 26 - Quiz

Wat was het doel van de maatschappij van weldadigheid?
A
De landbouwproductie op een hoger niveau brengen
B
Afzonderen van gepeupel en criminelen
C
Een praktisch onderwijssysteem opzetten
D
Een einde maken aan de armoede

Slide 27 - Quiz