TV4C week 44

Nederlands
30 oktober
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
30 oktober

Slide 1 - Slide

Speeddaten met tekstbegrip
Lesdoelen
  • Het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte bepalen. 
  • De hoofd- en bijzaken onderscheiden en de kernzinnen in een tekst herkennen. 
  • Uit de tekst afleiden wat het schrijfdoel en de tekstsoort is en voor welk publiek de tekst is geschreven. 
Leesdoel
  • Je weet straks wat de voor- en nadelen zijn van het afschaffen van de zomer- of wintertijd. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Werkwijze 
Lezen drie rondes: 
  • Ronde 1 = oriënterend lezen (5 minuten) 
  • Doel = eerste indruk krijgen van de tekst door te kijken naar titel, tussenkopjes, illustraties, inleiding, slot, cursief- of vetgedrukte tekst, schrijver en de bron. 

  • Ronde 2 = grote lijnen (10 minuten) 
  • Doel = de hoofdzaken uit de tekst halen door de kernzinnen uit de tekst te halen. 

  • Ronde 3 = details (30+ minuten)
  • Doel = de tekst begrijpen en beoordelen door in te zoomen op de tekst (tekstverbanden, verwijswoorden, betekenis van woorden, etc.) 

Slide 4 - Slide

Ronde 1
  • Groep 1 en 2 lezen gelijktijdig tekst 1 en 2, 3 minuten lang, oriënterend (titel, tussenkopjes, inleiding, slot, illustraties) 
  • Groep 1 vertelt groep 2 waar hij verwacht dat de tekst over gaat en benoemt hierbij zijn eigen kennis over het onderwerp. Daarna wisselen ze van rol. 
  • Tijd: 2 minuten per persoon. 

timer
4:00

Slide 5 - Slide

Ronde 2
  • Groep 1 en 2 lezen gelijktijdig, 10 minuten lang, globaal. 
  • Na die 10 minuten geeft groep 1 groep 2 een korte samenvatting van de tekst, waarbij hij zich beperkt tot de hoofdzaken. Daarna wisselen ze van rol. Tijd: 5 minuten per persoon. 

timer
10:00

Slide 6 - Slide

Ronde 3
Lees de tekst nog een keer grondig door. Gebruik hierbij het volgende schema. 

Slide 7 - Slide

Korte betogende tekst
Bij een betoog zal je in de inleiding een stelling over je onderwerp formuleren (=standpunt). 

Slide 8 - Slide

Korte betogende tekst
In het middenstuk kom je met argumenten voor de stelling. 

Behandel ieder hoofdargument in een nieuwe alinea. 

Voorbeelden en feiten verlevendigen je betoog. Denk na over mogelijke tegenargumenten en weerleg ze in je betoog. Hiermee versterk je je betoog.

Slide 9 - Slide

Korte betogende tekst
In je slot herhaal je nadrukkelijk je je stelling met je belangrijkste argumenten en geef je een korte samenvatting. Als je nadelen hebt genoemd, kom je met een afweging en een conclusie.

Slide 10 - Slide

Wat vind jij: afschaffen zomer- of wintertijd? Gebruik de informatie uit de tekst die je gelezen hebt!

Slide 11 - Open question