This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H5.1 Fossiele Brandstoffen
VWO3
NOVA H5 Brandstoffen en kunststoffen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
In deze les leer je
wat fossiele brandstoffen zijn en hoe ze zijn ontstaan
wat gefractioneerde destillatie is
je kunt beschrijven hoe eigenschappen van fracties samenhangen met het niveau in de destillatietoren
wat kraken is en waarom het wordt toegepast
kraken weergeven in een reactievergelijking
Slide 2 - Slide
welke fossiele brandstoffen ken je?
Slide 3 - Mind map
hoe zijn fossiele brandstoffen ontstaan?
Slide 4 - Mind map
De voorraad fossiele brandstoffen is in miljoenen jaren gevormd uit organisch materiaal. Wij verbranden het binnen 200 jaar, waardoor de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer sterk toeneemt
Slide 5 - Slide
Fossiele brandstoffen bestaan uit koolstofverbindingen. Dit zijn moleculaire stoffen
Slide 6 - Slide
Welke bindingen komen voor in moleculaire stoffen?
A
atoombinding en metaalbinding
B
atoombinding en vanderWaalsbinding
C
ionbinding en metaalbinding
D
ionbinding en vanderWaalsbinding
Slide 7 - Quiz
Wat leer je in H5.1 t/m 5.3
Veel koolstofverbindingen voor onze brandstoffen en chemische industrie komen nog steeds uit aardolie.
In H5.1 leer je hoe we al deze verschillende koolstofverbindingen uit aardolie halen.
In H5.2 kijken we naar de bouw van deze koolstofverbindingen en leren we de moleculen een logische (=systematsiche) naam te geven.
In H5.3 kijken we naar de milieu-effecten van fossiele brandstoffen en mogelijke alternatieven.
Slide 8 - Slide
SHELL
In het volgende filmpje maak je kennis met het grootste aardolieconcern in Nederland
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Bewerkingen van aardolie
Bij Shell wordt ruwe olie verwerkt tot bijvoorbeeld diesel en benzine.
Ruwe olie is een mengsel van veel verschillende stoffen.
Je kunt dit mengsel scheiden door destillatie.
Slide 11 - Slide
Destilleren berust op verschil in .....
weet je het nog?
A
aanhechtingsvermogen
B
oplosbaarheid
C
kookpunt
D
dichtheid
Slide 12 - Quiz
Welke bindingen zullen worden verbroken bij destillatie van moleculaire stoffen?
weet je het nog?
A
atoombinding
B
metaalbinding
C
vanderWaalsbinding
D
ionbinding
Slide 13 - Quiz
Een mengsel van stoffen heeft ...
weet je het nog?
A
een kookpunt
B
een kooktraject
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Gefractioneerde destillatie
macroniveau
een fractie = een mengsel van stoffen met ongeveer hetzelfde kookpunt
hoe hoger in de kolom --> hoe lager de temperatuur --> hoe lager het kooktraject van de fractie
NOTEER & LEER
Slide 16 - Slide
Gefractioneerde destillatie
microniveau
hoe kleiner de moleculen
--> hoe zwakker de vdWaalsbinding
--> hoe lager het kookpunt (en dus hoe hoger de stof uit de kolom komt)
NOTEER & LEER
Slide 17 - Slide
Een fractie die op een bepaalde hoogte uit de kolom komt, is
A
een mengsel met een kookpunt
B
een mengsel met een kooktraject
C
een zuivere stof met een kookpunt
D
een zuivere stof met een kooktraject
Slide 18 - Quiz
grote moleculen
kleine moleculen
Slide 19 - Drag question
Kraken
Na gefractioneerde destillatie blijft er onderin de destillatietoren een dikke, zware substantie over: long residu.
Hoe maak je hier kleinere moleculen van? (en dus meer waardevolle grondstoffen)
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Kraken
KRAKEN= grote moleculen in kleinere stukken breken
--> het breken van grote moleculen kost veel energie
Noteer & Leer
Slide 22 - Slide
Reactievergelijking
Kraken is een ontledingsreactie, dus:
1 beginstof --> 2 of meer reactieproducten
bijvoorbeeld: C12H26 --> C4H10 + 2 C4H8
Noteer & Leer
Slide 23 - Slide
Kraken van aardolie is
A
een chemische reactie
B
een scheidingsmethode
Slide 24 - Quiz
Welke type chemische reactie vindt plaats bij kraken?
A
een verbrandingsreactie
B
een vormingsreactie
C
een katalytische reactie
D
een ontledingsreactie
Slide 25 - Quiz
Welke binding wordt verbroken bij kraken?
A
atoombinding
B
metaalbinding
C
vanderWaalsbinding
D
ionbinding
Slide 26 - Quiz
Wat is de belangrijkste reden om koolwaterstoffen te kraken?
A
Lange koolwaterstofketens geven meer uitstoot van koolstofdioxide.
B
De vraag naar kortere koolwaterstofketens is groter.
C
Kortere koolwaterstofketens zijn eenvoudiger te transporteren.
D
Lange koolwaterstofketens zijn moeilijk op te slaan.