What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kader 3 4.2 Future Simple+Comparisons+Voc. practice 4.2
Unit 4: Advertising
This week: 4.2 Online shopping
At the end of the lesson:
- ik kan zeggen dat iets in de toekomst zal gebeuren (Future Simple)
- ik kan dingen vergelijken in het Engels
- ik heb nieuwe woorden geleerd die te maken hebben met online shoppen
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Unit 4: Advertising
This week: 4.2 Online shopping
At the end of the lesson:
- ik kan zeggen dat iets in de toekomst zal gebeuren (Future Simple)
- ik kan dingen vergelijken in het Engels
- ik heb nieuwe woorden geleerd die te maken hebben met online shoppen
Slide 1 - Slide
How Food Commercials Are Made
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Toekomst: will + hele werkwoord
Vul in
will/won't
of
shall
+het werkwoord
tussen de haakjes.
(
get
) A: I forgot my phone in the kitchen.
B: Wait! I................................... it for you.
(not
listen
) A: I can't stand this noise!
B: Ok, I ........................... to the radio here. I will go to another room.
(
send
) A: Why are you buying this postcard?
B: ..............we.......... it to our grandparents when we are back home?
Slide 4 - Slide
Vul in
will/won't
of
shall
+het werkwoord
tussen de haakjes.
Check your answers:
(
get
) A: I forgot my phone in the kitchen.
B: Wait! I
will get
it for you.
(not
listen
) A: I can't stand this noise!
B: Ok, I
won't listen
to the radio here. I will go to another room.
(
send
) A: Why are you buying this postcard?
B:
Shall
we
send
it to our grandparents when we are back home?
Slide 5 - Slide
Zelfstandig werken ->
Maken:
- opdr. 13-17
, blz. 19 (WB B!)
Klaar? -> Leren voor PW Unit 4:
- woorden Unit 4, alleen 4.1 en 4.2, blz. 163
- zinnen, alleen Phrases Writing, blz. 165
- Grammatica: alleen blz. 160-161
- woorden Step up - hoofdstukken 31,32
timer
15:00
Slide 6 - Slide
Vergelijking(comparison)
This phone is
cheap
.
My phone is
cheaper
than your phone.
My phone is the
cheapest
.
cheap - cheaper - cheapest
maar
dangerous - more dangerous - the most dangerous
Slide 7 - Slide
Korte woorden krijgen :
- ER
- EST
cheap
My phone is
cheaper
than your phone.
My phone is
the cheapest
.
Lange woorden krijgen:
MORE
MOST
expensive
Your phone is
more expensive
than my phone.
Your phone is
the most expensive
one.
Slide 8 - Slide
1 lettergreep
Woorden die bestaan uit 1 lettergreep krijgen altijd
-er / -est
big – bigger – biggest
high – higher – highest
small – smaller – smallest cute – cuter – cutest large – larger - largest
nice – nicer – nicest old – older – oldest kind – kinder - kindest
Slide 9 - Slide
2 lettergrepen
Normaal:
MORE / MOST
boring – more boring – most boring
Uitzondering:
Woorden die eindigen op een
-le, ow, -y, -er
krijgen
-er / -est:
simp
le
- simpler - the simplest
pretty – prettier - prettiest
Slide 10 - Slide
3 lettergrepen
Woorden die bestaan uit 3 of meer lettergrepen krijgen altijd het volgende:
More / Most
beautiful – more beautiful – most beautiful
horrible – more horrible – most horrible
Slide 11 - Slide
uitzonderingen
good - better - best
bad - worse - worst
little- less - least
much/many - more - most
Slide 12 - Slide
Zelfstandig werken ->
Maken:
- opdr. 9
,
blz. 15 (WB B!)
- opdr. 13-17
, blz. 19 (WB B!)
Leren: Words and Phrases 4.2
Klaar? Oefen Words 4.2 met Quizlet
(zie de link in Magister-> huiswerk)
timer
25:00
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Zelfstandig werken ->
Maken:
- opdr. 9
,
blz. 15 (WB B!)
- opdr. 13-17
, blz. 19 (WB B!)
Leren: Words and Phrases 4.2
Klaar? Oefen Words 4.2 met Quizlet
(zie de link in Magister-> huiswerk)
timer
25:00
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
rucksack
to afford
umbrella
to order
to ride a bike
suitable
stormy
to disappoint
Slide 17 - Drag question
Welk woord past in de zin?
I'm very sorry, but I'm afraid I must............................ you.
A
buy
B
disappoint
C
order
Slide 18 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Do you think it will be .............. enough in a storm?
A
strong
B
handy
C
hands-free
Slide 19 - Quiz
Welk woord past in de zin?
It won't ................ both you and your rucksack.
A
as well
B
handy
C
cover
Slide 20 - Quiz
Welk woord past in de zin?
You can ............... this online as well .
A
order
B
what's more
C
completely
Slide 21 - Quiz
Weet jij hoe jij in het Engels kan zeggen dat iets in de toekomst gaat gebeuren?
0
100
Slide 22 - Poll
Weet jij hoe jij in het Engels vergelijkingen kan maken?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 23 - Poll
More lessons like this
Formative test+ Self test+Comparison recap
April 2023
- Lesson with
10 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Comparisons / comparatives 3C
January 2020
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 3
Th1 Comparisons of adjectives+Theme wordes Ch. 6 Sports and activities
May 2023
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Comparisons / comparatives
December 2018
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 3
TL3 4.2 Rethink your drink + WHICH/WHO + COMPARISONS
April 2023
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
unit 3 - de trappen van vergelijking, incl. test
January 2022
- Lesson with
33 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Comparatives superlatives
September 2022
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Unit 4 - 3K
March 2021
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3