30 + 31 maart lezen in De regels van drie + LZ H4

woensdag 
31 maart      1D
Vandaag:
- Lezen in De regels van drie
- Lezen H4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

woensdag 
31 maart      1D
Vandaag:
- Lezen in De regels van drie
- Lezen H4

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les:
-Je kunt je inleven in andere personen, situaties en gevoelens door het lezen van fictie.
- Je kunt verschillende verbanden in een leestekst herkennen aan de diverse signaalwoorden

Leerlingen thuis: doe maar lekker mee, stel je vragen in de LessonUp-chat.

Slide 2 - Slide

Fictie lezen!
We lezen verder vanaf H9 (blz. 54)



Slide 3 - Slide

Lesdoel
Door het maken van een collage, laat ik zien wat de belangrijkste personages, gebeurtenissen, ruimte en sfeer zijn tot nu toe. 
Ik leer een collage te maken.

Slide 4 - Slide

Werken met Pic collage

Slide 5 - Slide

Doel: je weet of je het ng, zww, kww en hww goed kunt herkennen in een zin of dat je je moet inschrijven bij een adelbertles Nederlands voor extra oefeningen.
Huiswerk bespreken

NG: blz. 119 opdr. 4*
ZWW, KWW, HWW:  blz. 120 opdracht 4, 5 en 6

Slide 6 - Slide

Stappenplan grammatica:
  1.  pv zoeken
  2.  ... / pv / ... / ... /
  3. onderwerp?
  4. DOET of IS het onderwerp iets? --> wg of ng gez.
  5. wat doet het onderwerp --> wg (+ eventueel lv)   OF
  6. wat is het onderwerp --> ng [GEEN LV]
     --> Ken je de koppelwerkwoorden?

Slide 7 - Slide

Werkwoorden die een NG kunnen vormen:
KOPPELWERKWOORDEN  ( z w a b b e l s )

zijn                                                blijken                          heten
worden                                       lijken                             dunken
blijven                                         schijnen                      vóórkomen

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
Grammatica woordsoorten zww, kww, hww. blz. 120 maak: opdr. 4, 5 en 6

Grammatica zinsdelen opdracht 4 en 6 blz. 119 maken

Huiswerk dinsdag: blz. 119 opdr.  +  blz. 120 opdracht 4, 5 en 6

Klaar? Lekker lezen in je leesboek.
opdr. 4  blz. 119

  1. werden achtergelaten  --> 2 ww --> werden = pv --> hww 
                                                                achtergelaten = zww (DOEN)
dus wg = werden achtergelaten
ow = Klein Duimpje en zijn broers

2.  is gebleven --> 2 ww --> is = pv --> hww
                                                  gebleven (= blijven = ZIJN) --> kww
dus ng = is gebleven [de verzorgster van de zeven dwergen]
ow = Sneeuwwitje

Slide 9 - Slide

3) waren aan het knabbelen  --> waren + knabbelen
                                                               hww  +  zww
wg = waren aan het knabbelen
ow = de twee kinderen

4) bleven slapen -->  
     wg = bleven slapen               
     ow = Doornroosje en de andere kasteelbewoners

5) bleek te kunnen spinnen  --> 3 ww! 
     hww         hww       zww   --> wg 

Slide 10 - Slide

6) 
  • waren --> 1 ww! KWW of ZWW?  DOEN of ZIJN? 
  • ng = waren [een tweeling]
  • ow = Hans en Grietje

7) 
  • werd opgesloten  --> 2 ww    hww     zww  
  • wg = werd opgesloten
  • ow = Rapunzel

8)
  • bleken --> 1 ww   --> DOEN of ZIJN?      
  • ow = haar stiefzussen
  • ng = bleken [erg jaloers] 

Slide 11 - Slide

Bespreken opdr. 3, 4, 5 en 6
Zie antwoordenboek



Naamwoordelijk gezegde en hww, kww en zww nog niet helemaal duidelijk? --> Inschrijven bij adelbertles!

Slide 12 - Slide

Nieuwe stof
LEZEN H4

Je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 
De tekstverbanden die je leert in dit hoofdstuk zijn: chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend.

Slide 13 - Slide

Tekstverbanden
  • chronologisch
  • opsommend
  • tegenstellend
  • toelichtend



Slide 14 - Slide

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 15 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst zijn woorden, zinnen en alinea's met elkaar verbonden.
Zo'n samenhang noem je een tekstverband.
Elk verband ontstaat door woorden, zinnen of alinea's aan elkaar te plakken met signaalwoorden.
Elk tekstverband heeft zijn eigen signaalwoorden.

Slide 16 - Slide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
toelichting

echter
maar
ook
zo
daarnaast
zoals

Slide 17 - Drag question

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
oorzaak - gevolg
chronologisch
later
doordat
vervolgens
ten gevolge van

Slide 18 - Drag question

Tekstverband = uitleg/ toelichting
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 19 - Drag question

Zelfstandig leren en werken!
Blz. 102 
Maak opdracht 1 af (10 min)
De theorie bespreken/herhalen
Maak opdracht 2 en 4
 Na 15 min. alvast iets bespreken en verder oefenen





timer
15:00

Slide 20 - Slide

Verdieping/verrijking
'Sandwichmethode'

Huiswerk volgende week: 
Zoek en mail NeE uiterlijk dinsdag 6 april een tekst over een (jouw favoriete) sport of hobby.
        > artikel, nieuwsbericht of reactie op een artikel /post (mag van internet, noteer bron!)
    

Slide 21 - Slide