SP PA4 OD+OI

1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

timer
5:00
¡Hola!

Slide 3 - Slide

Objetivos de hoy
  • Aprender: Complemento directo y complemento indirecto.

Eind van de les kan jij...
...de CD en CI identificeren.

Slide 4 - Slide

¡Hablemos!
¿Cómo te llamas? Me llamo ...
¿De dónde eres? Soy ...
¿Qué lenguas hablas? Hablo ...(holandés, 
berber, árabe, turco, francés, papiamento...)
¿Dónde vives? Vivo en ...
¿Quién es tu amiga/amigo? Ella es (ze is)/El es (hij is)...
¿Cómo? Hoe?
¿Dónde? Waar?
¿Qué? Wat?
¿Quién? Wie

Slide 5 - Slide

Complemento indirecto
Meewerkend voorwerp

Slide 6 - Slide

Het meewerkend voorwerp
El complemento indirecto
  • Wat is een meewerkend voorwerp?
  • Vorm in het Spaans
  • Plaats in de zin

Slide 7 - Slide

Wat is een meewerkend voorwerp/ complemento indirecto?
Degene die iets ontvangt/verneemt. 


Ejemplos/ voorbeelden:   
Maria geeft een auto aan haar vader.
Pedro kocht een ketting voor zijn vriendin.
Ik vroeg (aan) haar of ze nog naar het feest gaat.





Vraag:  aan/ voor wie + wwg + onderwerp (+lv)

Slide 8 - Slide

De vorm
Yo
me
te
Él/ella/usted
le
nosotros
nos
vosotros
os
ellos/ellas/ustedes
les
mij
jou
hem/haar/u
ons
jullie
hun/u mv
Onderwerp
Meewerkend voorwerp
José compra un coche para su madre
Jose le compra un coche
Jose koopt een auto voor zijn moeder.
Jose koopt een auto voor haar

Slide 9 - Slide

Plaats in de zin
Het meewerkend voornaamwoord (C. indirecto) staat direct voor de persoonsvorm.

Juliana me prepara un té (Juliana maakt een kopje thee voor me )
Manuel le llevó rosas (Manuel nam bloemen voor haar mee)
Os doy una camista (Ik geef(aan) jullie een T-shirt)

Slide 10 - Slide

El complemento directo
1. Weet je wat het meewerkend voorwerp is ?
2. Wat is de vorm van het meewerkend voorwerp in het Spaans?
3. Waar staat het meewerkend voorwerp in het Spaans?

Slide 11 - Slide

¡A practicar!
Opdracht 1: Vindt het meewerkend voorwerp van de volgende zinnen en vervang ze voor het juiste persoonlijke voornaamwoord (complemento indirecto). 
Voorbeeld: Marta preparó la comida para sus hermanos . para sus hermanos=les

1. Isabel contó toda la verdad a su amigo.
2.Mi tía compró un regalo de cumpleaños a su nieta.
3. Dedicó la canción a sus seguidores.
4. Margarita envió recuerdos a sus padres.
5. El cantante dedicó la canción a sus fanatícos.
6.María contó un secreto a sus amigas.
7. La profesora enseñaba latín a los alumnos.
8.El niño presta ayuda a su amigo.

 

Slide 12 - Slide

Wat kan jij nu doen?
 
Nu kan ik...

...de complemento directo en complemento indirecto in een zin signaleren.

Slide 13 - Slide

¡Buen trabajo!
¡Adiós!

Slide 14 - Slide