Thema 6. BS 1. Wat is ecologie?

Basisstof 1. Ecologie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Basisstof 1. Ecologie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Einde van de les ken en begrijp je de volgende begrippen: milieu, relaties, ecologie en abiotisch en biotische factoren.

Einde van de les weet jij welke niveaus (individu, populatie, leefgemeenschap en ecosysteem) er binnen ecologie te onderscheiden zijn. 

Einde van deze les weet jij waar dit hoofdstuk over gaat. 

Slide 2 - Slide

Welke factoren (levende en niet levende zaken om jou heen) hebben invloed op jou?

Slide 3 - Mind map

Welke factoren (levende en niet levende zaken om jou heen) hebben invloed op jou?
Een goed antwoord zou de volgende niet levende zaken kunnen bevatten: huis, telefoon, temperatuur, regen, voedsel, etc. 
Een goed antwoord zou de volgende levende zaken kunnen bevatten: familie, vrienden, bomen, huisdieren, insecten, etc.

Slide 4 - Slide

Milieu
Alles dat invloed heeft op een organisme behoort tot zijn/haar milieu. Het milieu kan ook worden beinvloed door het organisme. 
Ecologie
Ecologie is de wetenschap die zich bezich houdt met de relaties tussen organismen onderling alsook tussen organismen en hun milieu. 
Biotisch
Met het begrip biotisch wordt alles bedoeld dat leeft; alles dat levenskenmerken vertoont. In de afbeelding zijn de ree, vis en struiken daar voorbeelden van. 
Abiotisch
Alles dat niet leeft wordt abiotisch genoemd. Voorbeelden zijn o.a. water, temperatuur, temperatuur en grond. 
Relaties
Oragnismen hebben invloed op elkaar, bijvoorbeeld de zon die de dieren verwarmt. Dit noemen we relaties

Slide 5 - Slide

Milieu
Biotisch
Ecologie
Relaties
Abiotisch
Dit heeft invloed op organismen en wordt beïnvloed door organismen.
De studie van de relaties tussen organismen het 
milieu.

Slide 6 - Drag question


Op de foto zie je water en stenen. Van wat voor voorbeelden zijn dit factoren?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 7 - Quiz

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we een milieu
B
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
In de ecologie bestuderen we de wisselwerkingen binnen een populatie

Slide 8 - Quiz


Op de foto zie je twee blauwe muntgoudhaantjes . Van welk type factor is dit een voorbeeld?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 9 - Quiz

Niveaus van de ecologie
  • Individu
  • Populatie
  • Leefgemeenschap 
  • Ecosysteem 

 +   Biotoop

Slide 10 - Slide

Zoek op internet een definitie van het begrip 'biotoop'. Welke website heb je gebruikt?

Slide 11 - Open question



Wat zie je in de afbeelding?
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu

Slide 12 - Quiz



Wat zie je in de afbeelding?
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu

Slide 13 - Quiz



Wat zie je in de afbeelding?
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu

Slide 14 - Quiz

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 15 - Drag question

Lesdoelen behaald?
Ken je de begrippen: milieu, relaties, ecologie en abiotisch en biotische factoren?

Weet jij welke niveaus (individu, populatie, leefgemeenschap en ecosysteem) er binnen ecologie te onderscheiden zijn?

Waar gaat dit hoofdstuk over?

Slide 16 - Slide

Ken en begrijp je de begrippen: milieu, relaties, ecologie en abiotisch en biotische factoren?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Kan jij een voorbeeld geven bij de volgende begrippen: individu, populatie, leefgemeenschap en ecosysteem?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Waarover wil jij meer uitleg/informatie?

Slide 19 - Open question

De volgende les(sen)
  • Voedselrelaties
  • Kringlopen
  • Piramides
  • Populaties
  • Successie 
  • Aanpassingen

Slide 20 - Slide

Zelfstandige verwerking

  1. Lezen bladzijde 78 t/m 80.

  2. Maken thema 6, basisstof 1, opdracht 1 t/m4.

  3. Plusopdracht. 

Slide 21 - Slide

Gezamenlijke toepassing
  1. Maak tweetallen.
  2. Kies een organisme uit waarin jullie je gaan verdiepen. 
  3. Maakt buiten een foto van dit individu, van de populatie waarvan dit individu deel uitmaakt, de leefgemeenschap waarvan dit organisme deel uitmaakt, en het ecosysteem waarbinnen dit organisme leeft. 
  4. Verwerk deze foto's op een overzichtelijke en beschrijf per foto wat er op de foto te zien is.  
  5. Schrijf op welke biotische en abiotische factoren invloed hebben op het organisme. 

Slide 22 - Slide

Er volgen nu een aantal 'verdiepingsopdrachten'. 
De verdiepingsopdrachten hebben te maken met de organisaties weergegeven middels de icoontjes.
Je mag de verdiepingsopdrachten in tweetallen uitvoeren. Beantwoord de vragen wel in via je eigen account op je eigen device zodat jij de scores ook toegekend krijgt.

Slide 23 - Slide

Een derde van de zoetwatervissen wordt bedreigd met uitsterven. Open de de link nporadio1.nl en beluister de podcast tot minuut 2:35. Beantwoord daarna de vragen op de volgende slides. 

Slide 24 - Slide

Over welk ecosysteem wordt er in het
fragment gesproken?
A
Zoetwatervissen
B
Zoetwater ecosysteem
C
Nederlands als ecosysteem
D
De wereld als ecosysstem

Slide 25 - Quiz

Volgens het NPO radio 1 fragment ervaren vissen verschillende dreigingen. Welke biotische dreiging ervaren de vissen?
A
Klimaatverandering
B
Dammen en stuwen
C
Overbevissing
D
Vervuiling

Slide 26 - Quiz

Volgens het NPO radio 1 fragment ervaren vissen verschillende dreigingen. Welke abiotische dreiging ervaren de vissen?
A
Klimaatverandering
B
Dammen en stuwen
C
Overbevissing
D
Vervuiling

Slide 27 - Quiz

Het gaat slecht met de vissen in de Noordzee, zegt Greenpeace. Zij gedragen zich nu als milieu terroristen, aldus de visserij. Open de link (vissers v.s. Greenpeace) en bekijk de eerste vijf minuten. 
V.S.

Slide 28 - Slide

Wat zijn de belangen van Greenpeace?

Slide 29 - Open question

Welke belangen heeft de visserij?

Slide 30 - Open question

Hoe beïnvloeden de belangen van Greenpeace en de vissers, de betrouwbaarheid van beide partijen?

Slide 31 - Open question