H4 ne Poezie 5 Oorlog

Welkom H4!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom H4!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Wat weet je nog  van de vorige les over poëzie? 
  3. Literatuur 5: context, presentatie, perspectief
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

De vijf functies van poëzie
gedichten bij bijvoorbeeld een begrafenis, een geboorte of een huwelijk
gedichten die de werkelijkheid beschrijven/nabootsen
gedichten waar je iets van kan leren (bv. gedichtjes voor kinderen)
gedichten waarbij de gedachten en gevoelens van de dichter centraal staan
gedichten die volledig op zichzelf staan (gaan over de poëzie/taal zelf)
aansluiten bij een bepaalde gelegenheid
expressieve 
functie
mimetische 
functie
pragmatische 
functie
autonome 
functie

Slide 4 - Drag question

Welke functie past het best bij dit gedicht van C. Buddingh (1963) uit :
'Zo is het dan ook nog weer eens een keer' ?
A
Autonome functie
B
Expressieve functie
C
Mimetische functie
D
Pragmatische functie

Slide 5 - Quiz

Welke functie past het best bij dit gedicht van Rutger Kopland?
A
Autonome functie
B
Expressieve functie
C
Mimetische functie
D
pragmatische functie

Slide 6 - Quiz

nakijken opdracht 7, blz 140
7     a    ‘Sub finem’ is geschreven vanuit het perspectief van de stervende, ‘Sotto voce’ vanuit het perspectief van de achterblijvers.  
    b     ‘Sub finem’ drukt het gevoel uit van het leven gaan loslaten, ‘Sotto voce’ het verdriet van de achterblijvers.
    c    Bijvoorbeeld: Ja, want beide gedichten brengen iets onder woorden wat iedereen tijdens zijn leven wel eens zal voelen, maar waaraan je heel moeilijk uitdrukking kunt geven. Vasalis heeft woorden gevonden voor iets wat heel moeilijk te benoemen is.

Slide 7 - Slide

Hoe noem je het gereedschap van een dichter?

Slide 8 - Open question

Noem een aantal poëtische middelen.

Slide 9 - Open question

Poëtische middelen
Context, presentatie, perspectief
Klank en ritme (regelbouw, rijm, metrum)
Beeldspraak (metafora, homerische vergelijking, metonymia)
Stijlfiguren (herhalingen en opsommingen, tegenstellingen en ontkenningen, overdrijvingen en nuanceringen, spot, woordspelingen)

Vandaag kijken we naar context, presentatie en perspectief.

Slide 10 - Slide

Context en presentatie
  • Heftige gebeurtenissen zoals oorlogen of aanslagen kunnen dichters inspireren.
  • Je kennis van de context en je vermogen om je in de situatie te verplaatsen, dragen dan bij aan de betekenis van een gedicht. 
  • Denk ook aan de presentatie van een gedicht op een bepaalde plek of bij een bepaalde gelegenheid: door deze zorgvuldig af te wegen, voegt de dichter ook betekenis toe (Denk aan het filmpje van Boem Paukeslag)

Slide 11 - Slide

Perspectief: lyrisch ik
  • Om de lezer mee te nemen in een emotie of gedachte kiest de dichter een perspectief.
  • Als daarbij een 'ik' aan het woord is, hoeft dit echter niet noodzakelijk de dichter zelf te zijn. 
  • Zoals we bij verhalend proza een ik-verteller kennen, zo hebben we bij poëzie een lyrisch ik

Slide 12 - Slide

Lees het gedicht Januari 1943 van Remco Campert op pagina 142 van je hoofdboek.
Voor wie denk je dat Remco Campert dit gedicht geschreven heeft? Waar kun je dat aan zien?

Slide 13 - Open question

Gevangenschap en moord
  • Remco Campert schreef dit gedicht in 1983, veertig jaar na het doodsbericht van zijn vader, Jan Campert. 
  • In dit gedicht kijkt de volwassen dichter terug op hoe hij als kind de gevangenschap en moord op zijn vader ervoer. 

Slide 14 - Slide

Van welk perspectief is er sprake in dit gedicht? En wat voegt dat perspectief toe?

Slide 15 - Open question

Lees het gedicht 'Een foto' van Willem Wilmink op pagina 142 van je hoofdboek.
Dit gedicht refereert niet aan een persoonlijke maar een historische gebeurtenis: de razzia's in 1941. Op welke manier geeft Willem Wilmink in dit gedicht ons een beeld van deze gebeurtenis?

Slide 16 - Open question

Alle malen zal ik wenen
  • Sommige gedichten bevatten passages die zo'n kracht hebben dat ze bij herdenkingen vaak worden geciteerd en op monumenten verschijnen. 
  • De slotregels uit Leo Vromans' gedicht 'Vrede' is zo een passage (zie pagina 143 van je hoofdboek). 
  • Het oorspronkelijke gedicht is veel langer en refereert aan het afscheid dat hij op de dag dat de oorlog begon noodgedwongen moest nemen van zijn familie en zijn grote liefde Tineke. 

Slide 17 - Slide

De laatste strofe van dit lange gedicht is van de persoonlijke context losgeraakt.
Wat heeft dat voor effect?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Remco Campert (1962)  'Niet te geloven'

Niet te geloven
dat ik knaap nog
een vers schreef over de
zilverwitheid van een berkestam

en om mij heen
grootse dronkenschap
van de bevrijding:
het water was whisky geworden.


Alles zoop en naaide,
heel Europa was een groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.

En ik bedeesde jongeling
moest nodig
de reine berk bezingen
en zijn bescheiden bladerpracht.

Waar gaat dit gedicht over?

Slide 20 - Slide

Foute 
keuze

  • Maak de opdracht               hiernaast, opdr 4, blz 142
  • Je krijgt hier 10-15 minuten   de tijd voor.
  • Je mag zachtjes                overleggen met je buur.
  • Zie je boek blz. 142-143

Slide 21 - Slide

Foute keuze
  • a Het gedicht legt een directe verbinding tussen de (implicaties van) de Tweede Wereldoorlog en mensen uit onze tijd. Het gedicht is persoonlijk en eerlijk, waardoor het je raakt.
  • b De tegenstanders van het gedicht vonden dat het niet moest worden voorgelezen omdat Aukes oudoom, een SS’er, daarmee op hetzelfde niveau zou worden gezet als de slachtoffers van het nazibewind. De voorstanders zeggen dat het niet gaat om ‘daders en slachtoffers’. Het gedicht laat juist zien hoe binnen één gezin ‘goede’ en ‘foute’ keuzes zijn gemaakt.
  • c Ik ben het met Auke eens, want door dingen vanuit meer perspectieven te bekijken, word je je bewust van meer aspecten. Of: Ik ben het niet eens met Auke. Op 4 mei gaat het erom om de mensen te herdenken die hun leven voor ons hebben opgeofferd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daar hoort de oudoom van Auke niet bij.

Slide 22 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: vrijdag  14 februari
  • Huiswerk: leren blz 140 t/m 143 in theorieboek en check het  leerdoel op blz 141 & 143 in je werkboek. Maken opdr. 4, blz 142-143.
  • Meenemen: Leesboek 3, kernboek (2x), schrift  en laptop
  • Programma: Poëzie

Slide 23 - Slide

H4 ne Poezie 5 Oorlog

Slide 24 - Slide