HAVO 1 - Unit 5.1 - 's or s'

UNIT 5 - SPORTS
Lesson 1: reading
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

UNIT 5 - SPORTS
Lesson 1: reading

Slide 1 - Slide

Today's class
1. Discuss learning goals
3. Introduce new grammar > 's or s'
4. Grammar practice with worksheet
5. Reading practice
6. Start on your homework

Slide 2 - Slide

Learning goals
  • You can find and understand specific information in simple, everyday material.
  • You can understand the main idea/function of a text.
  • You can use 's/s' correctly in a simple English sentence. 

Slide 3 - Slide

Classroom rules
Vanaf vandaag: 
- Strengere huiswerk controle (boeken mee + huiswerk gemaakt > ook de woordjes/zinnen leren!)
- Meerdere waarschuwingen hebben gevolgen
- Iets anders op de Ipad aan het doen dan de opdracht is (games/flexuren inplannen/chatten/etc.) > inleveren en ophalen om 16:00 bij de receptie 

Slide 4 - Slide

's or s'

Slide 5 - Slide

's or s'
Gebruik:
  • Je gebruikt 's en s' om bezit aan te geven.
  • Je geeft met 's en s' aan van wie iets is.


Slide 6 - Slide

's or s'
Vorm:
's gebruik je bij bezit van één persoon.

"Miss van Meijeren's students are the best!"
(bezit van 1 persoon)
"Lionel Messi's skills are unmatched!" 


Slide 7 - Slide

's or s'
Vorm: 
s' gebruik je bij bezit van een meerdere personen, als er een meervouds -s staat.

"The students' homework keeps piling up."
(bezit van meerdere personen)
"Our parents' jobs are not very exciting."

Slide 8 - Slide

Use 's or s' to complete the sentence:
This is _______ (Ricky) book.
A
Rickys'
B
Ricky's

Slide 9 - Quiz

'S or ' ?
The ___ shell is strong!
A
turtles'
B
turtles's
C
turtle's

Slide 10 - Quiz

Use 's or s' to complete the sentence:
Let's go to the Smith___
A
's
B
s'

Slide 11 - Quiz

Choose 's or '.
The girls... team
A
's
B
'

Slide 12 - Quiz

Choose 's or '.

My uncle... car.
A
's
B
'

Slide 13 - Quiz

Choose 's or '.

The boxer... medal.
A
's
B
'

Slide 14 - Quiz

Choose 's or '.

The runners... coach.
A
's
B
'

Slide 15 - Quiz

Choose 's or '.

The players... bench.
A
's
B
'

Slide 16 - Quiz

's or '?
James
A
James's
B
James'

Slide 17 - Quiz

Let's get to work
Start working on the grammar worksheet. 

Finished? Start working on your homework:
- Ex. 4, 5, 7 & 8 on p. 13-16
- Study vocabulary 5.1 on p. 125
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Homework check
- Ex. 2, 3 & 6 on p. 11-14 
- Study vocabulary 5.1 on p. 125

Slide 19 - Slide

Vul de vertaling in van:
incredible

Slide 20 - Open question

Vul de vertaling in van:
verslaan, overtreffen

Slide 21 - Open question

Vul de vertaling in van:
PE (physical Education)

Slide 22 - Open question

Vul de vertaling in van:
menigte, publiek

Slide 23 - Open question