NT2 voor collega's Dinsdag 1 juni

Vandaag:

- woorden herhalen
- lidwoorden oefenen
- werkwoorden herhalen/voltooide tijd introduceren
- De cijfers
-meervoud
-klankdiscriminatie
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag:

- woorden herhalen
- lidwoorden oefenen
- werkwoorden herhalen/voltooide tijd introduceren
- De cijfers
-meervoud
-klankdiscriminatie

Slide 1 - Slide


A
Het dak
B
De deur
C
De gang
D
De woonkamer

Slide 2 - Quiz


A
Het rooster
B
Het roster
C
Het roosster
D
Het roostter

Slide 3 - Quiz


A
Het plafont
B
Het plafond
C
Het plaafont
D
Het plavond

Slide 4 - Quiz

Welk beroep heeft deze man?
A
dominee
B
arts
C
postbode
D
pastoor

Slide 5 - Quiz

Deze mensen zijn
met ........................
A
vergadering
B
pensioen
C
belasting
D
ervaring

Slide 6 - Quiz

Dit is een ..........................
A
burgemeester
B
postbode
C
arts
D
ambtenaar

Slide 7 - Quiz

Het ...........................

Slide 8 - Open question

De zon ............

Slide 9 - Open question

Welk jaargetijde is dit?

Slide 10 - Open question

Het ...............................

Slide 11 - Open question

Het ..........................

Slide 12 - Open question

Het ...........................

Slide 13 - Open question

Het is .............................

Slide 14 - Open question

Kies het goede lidwoord
(bepaald)

Slide 15 - Slide

........ tafel

Slide 16 - Open question

........ plafond

Slide 17 - Open question

.... nietmachine

Slide 18 - Open question

.... ramen

Slide 19 - Open question

..... kelder

Slide 20 - Open question

.... advocaten

Slide 21 - Open question

.... pensioen

Slide 22 - Open question

..... contract

Slide 23 - Open question

..... salaris

Slide 24 - Open question

.... sollicitatiebrieven

Slide 25 - Open question

.... zon

Slide 26 - Open question

..... onweer

Slide 27 - Open question

.... hagel

Slide 28 - Open question

.... warmte

Slide 29 - Open question

wind

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide




De regels van het meervoud

Slide 32 - Slide

Meervoud op -en

•Veel woorden eindigen in het meervoud op -en. Voorbeelden:
o een boek - twee boeken
o een fiets - twee fietsen
o een sport - twee sporten

Slide 33 - Slide

2 - aa/ee/oo/uu + medeklinker: een klinker weglaten
Als het zelfstandig naamwoord (enkelvoud) eindigt op twee dezelfde klinkers met daarachter een medeklinker (-aat, -ook, -uur), dan laat je in het meervoud een klinker weg:
een knoop - de knopen
een plaat - de platen
een avontuur - de avonturen

Slide 34 - Slide

a/e/i/o/u + medeklinker: medeklinker erbij

Als het zelfstandig naamwoord (enkelvoud) eindigt op een losse klinker (= korte klinker) met daarachter een medeklinker, dan komt er in het meervoud een medeklinker bij zodat het een korte klank blijft:
een stip - de stippen
een prullenbak - de prullenbakken
een zin - de zinnen

Slide 35 - Slide

Een woord die in het enkelvoud eindigt op een -s krijgt in het meervoud meestal een z. Een woord die in het enkelvoud eindigt op een f krijgt in het meervoud meestal een v.
 Voorbeelden:
o een reus - twee reuzen
o een brief - twee brieven

Slide 36 - Slide

woorden die eidigen op -em, el, er, -en krijgen een -s aan het einde.

Voorbeelden:
Tafel – tafels
Beker- bekers
Jongen- jongens

Slide 37 - Slide

Eén auto
twee .............

Slide 38 - Open question

Eén pil
twee ......................

Slide 39 - Open question

Eén wafel
twee .......................

Slide 40 - Open question

Eén vraag
twee ..........................

Slide 41 - Open question

Eén vinger
twee ........................

Slide 42 - Open question

Eén deel
twee ....................

Slide 43 - Open question

Eén figuur
twee ..........................

Slide 44 - Open question

Eén duif
twee ............................

Slide 45 - Open question

Eén kies
twee ..............................

Slide 46 - Open question