Politiek, industrie en samenleving

Welkom

Industriële Revolutie


Politiek, industrie en samenleving
Geschiedenis
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Industriële Revolutie


Politiek, industrie en samenleving
Geschiedenis

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  1. Toelichting trede 21
  2. Uitleg structurerende elementen en woordraadstrategieën
  3. Verwerkingsopdrachten maken in de Portal

Slide 2 - Slide


Gevolgen van de 
industrialistatie




  • Na 1870 komt in Nederland de industrialisatie op gang
  • Arbeiders (meestal vroeger boeren en landarbeiders) trekken naar de stad: urbanisatie
  • Steden groeien snel: er moeten snel woningen worden gemaakt/gevonden

Slide 3 - Slide


Arbeidsomstandigheden

  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
  • Lange werkdagen (14 uur per dag).
  • Gevaarlijk.
  • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).
  • Kinderarbeid (daarover straks meer)

Slide 4 - Slide


Kinderarbeid



  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 5 - Slide


Woonomstandigheden


  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...).
  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
  • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 6 - Slide


Sociale Kwestie

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.

Slide 7 - Slide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 8 - Slide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 9 - Slide

Gevolgen (1)
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 10 - Slide

Gevolgen (2)
  • Parlementaire democratie (=parlement heeft het laatste woord)

  • Constitutionele monarchie (=koning moet zich aan de grondwet houden)

  • Verandering van het parlementaire stelsel ("Hoe wordt het parlement gekozen?", "Wie heeft welke macht?")

Slide 11 - Slide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 12 - Slide

0

Slide 13 - Video


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 14 - Slide

Monarchie
De koning bepaalt.
Parlementaire democratie
Het parlement bepaalt.

Slide 15 - Slide

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

Slide 16 - Slide

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek).

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil.

  • Goede christenen helpen elkaar.

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen.

Slide 17 - Slide

Herman Schaepman (Katholieken)
Abraham Kuyper (Protestanten)
(ARP, Kleine Luyden, Schoolstrijd)

Slide 18 - Slide

Schoolstrijd
  • Alleen openbare scholen krijgen subsidie (geld) van de overheid
  • Bijzondere (=godsdienstig) scholen krijgen géén geld van de overheid

  • Schoolstrijd: confessionelen (protestanten en katholieken) willen gelijke behandeling (emancipatie)

  • Belangrijkste politieke vraagstukken: schoolstrijd en algemeen kiesrecht

  • 1917 Pacificatie

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

  • Links in de politiek

Slide 21 - Slide

Pieter-Jelles Troelstra
  • SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  •  komt op voor de arbeiders
  • Algemeen Kiesrecht --> sociale wetten
  • Vergissing van Troelstra 1918

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide


Langzaam verandert iets...                      

  • Angst voor stakingen en rellen
  • Angst voor revolutie
  • Eerste sociale wetten vanaf 1900
  • Algemeen kiesrecht vanaf 1917

Hoewel de dreiging van een échte revolutie in Nederland uitbleef, zat de schrik er bij regeringen van andere landen goed in na de Russische Revolutie van 1917.

Slide 24 - Slide


Feminisme



  • Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
  • Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten

Slide 25 - Slide


Vereeniging voor 
Vrouwenkiesrecht (VVVK)


Wilhelmina Drucker
Aletta Jacobs

Slide 26 - Slide

Tegenstanders
  • 'Onfatsoenlijk'

  • 'De rol van de vrouw is binnenshuis'

  • 'De vrouw is een moeder'

  • 'Politiek is geen plek voor vrouwen'

Slide 27 - Slide

Video
Vroeger en zo: Aletta strijdt voor vrouwen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 30 - Slide

Analyseer de spotprent volgens het stappenplan.
Je legt dus uit wat de boodschap van de maker is.

Slide 31 - Open question

Analyseer de spotprent volgens het stappenplan.
Je legt dus uit wat de boodschap van de maker is.

Slide 32 - Open question

Analyseer de spotprent volgens het stappenplan.
Je legt dus uit wat de boodschap van de maker is.

Slide 33 - Open question

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen grondwet, liberalen, socialisten, confessionelen, eerste feministische golf, schoolstrijd, sociale wetgeving en algemeen kiesrecht.
  • kun je herkennen en uitleggen hoe de drie politieke stromingen de sociale kwestie wilden oplossen.
  • kun je herkennen en uitleggen hoe de industriële revolutie Nederland veranderde.
  • Kun je herkennen en uitleggen wat er met de eerste feministische golf is bereikt.

Slide 34 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 35 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 36 - Open question