Carnaval quiz

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het woord 'carnaval' is afgeleid van het Latijnse 'carne vale'. Wat betekent het woord 'carnaval'?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel vlees
C
Vaarwel drank
D
We zullen niet falen

Slide 2 - Quiz

Het getal 11 is onlosmakelijk verbonden met het carnaval. Denk aan de 11e van de 11e, de Raad van Elf en het feit dat alle carnavalsactiviteiten om 11 minuten over het hele of halve uur beginnen en alle carnavalsjubilea om de 11 jaar worden gevierd. Waarom is het getal 11 zo belangrijk tijdens het carnaval vieren?
A
Het getal 11 is het getal van de gekken en de dwazen.
B
De eerste Prins Carnaval is op 11 jarige leeftijd gekozen.
C
Het getal 11 is een ongeluksgetal.
D
Tijdens carnaval is iedereen gelijk, het getal 11 symboliseert dit.

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt Zwolle tijdens carnaval genoemd?
A
Sassenpoort
B
Krabbegat
C
Oeteldonk
D
Sassendonk

Slide 4 - Quiz

Waarom trekken er tijdens carnaval optochten door de straten?
A
Dit vinden we gewoon leuk!
B
Om de bezoekers van de optocht op te vrolijken en te voorzien van wat lekkers.
C
Dit is overgewaaid vanuit Keulen.
D
Dit heeft als reden dat het volk de nieuwe baas voor de gek willen zetten.

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we de 'muts' die Prins(es) carnaval en zijn/haar gevolg draagt?
A
Steek
B
Baret
C
Mijter
D
Pet

Slide 6 - Quiz

Wat is een scepter?
A
Dit is een opschepper.
B
Zo noem je de mantel van de Prins.
C
Dit is een soort medaille.
D
Dit is een staf.

Slide 7 - Quiz

Carnaval is altijd in...
A
februari en maart
B
juni en juli
C
november en december
D
april en mei

Slide 8 - Quiz

De beloftes van de Prins(es) staan in een ....
A
getuigschrift
B
proclamatie
C
affiche
D
folder

Slide 9 - Quiz

Waarom draagt Prins(es) carnaval (fazanten)veren op zijn of haar steek?
A
Iedereen kan dan zien waar de Prins zich bevindt.
B
Dit geeft aan dat iemand belangrijk is.
C
Dat past mooi bij het pak.
D
Dat is het lievelingsdier van de Prins(es).

Slide 10 - Quiz

Wat is aswoensdag?
A
Dit is de eerste dag van de carnavalsweek.
B
Dit is de laatste dag van carnaval.
C
Dit is de eerste dag van de 40-dagentijd.
D
Op deze dag wordt de nieuwe Prins bekend gemaakt.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video