Vocabulary 51-100

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Vocabulary 51-100

Periode C

1. Translate: "to underestimate"

1. overhalen
2. onderschatten
3. voorkomen
4. verdedigen

2. Translate: "strain"

1. spanning
2. kracht
3. oponthoud
4. streek

3. Translate: "prospect"

1. kenmerk
2. voordeel
3. uitzicht
4. verdieping

4. Translate: "refugee"

1. ontspanning
2. reactie
3. vluchteling
4. verslaggever

5. Translate: "to presume"

1. oplossen
2. goedkeuren
3. proberen
4. aannemen

6. Translate: "willing"

1. bereid
2. wenselijk
3. authentiek
4. wisselvallig

7. Translate: "profitable"

1. professioneel
2. winstgevend
3. geavanceerd
4. spaarzaam

8. Translate: "questionable"

1. schriftelijk
2. verantwoord
3. twijfelachtig
4. vertrouwelijk

9. Translate: "undertake"

1. bevechten
2. ondernemen
3. ontslaan
4. overgeven

10. Translate: "to rely"

1. terugkeren naar
2. vertrouwen op
3. reageren op
4. vergissen in

11. Vertaal: "opvolger"

1. successor
2. ancestor
3. competitor
4. inventor

12. Vertaal: "offer"

1. resemblance
2. sacrifice
3. abundance
4. allegiance

13. Vertaal: "waarneming"

1. limitation
2. perception
3. obligation
4. prohibition

14. Vertaal: "versterken"

1. to preserve
2. to interfere
3. to reinforce
4. to forecast

15. Vertaal: "opmerkelijk"

1. intrigued
2. obnoxious
3. reassured
4. remarkable

16. Vertaal: "welvaart

1. prosparity
2. prosperity
3. porsparity
4. porsperity

17. Vertaal: "onopgemerkt"

1. unoticed
2. unnoticed
3. unotticed
4. unnotticed

18. Vertaal: "psychisch"

1. psycological
2. psychological
3. phsycological
4. phsychological

19. Vertaal: "opbrengst"

1. reveneu
2. revenue
3. revanue
4. ravenue

20. Vertaal: "duurzaamheid"

1. sustanability
2. sustinability
3. sustianability
4. sustainability

Today:

- Afmaken: Grammar 1 t/m 6 + Alle teksten
- Maken: Vocabulary Assignment 2

+ Leren voor de toets (woorden, grammar, leesvaardigheid)