- Je zorgt dat je minimaal 4 punten hebt waar je langs komt (instructies).
- Per zin gebruik je een woord: across, nearby, in between, next to.
- Je maakt volledige zinnen, schrijf ze achterop.
- Maak een route op de kaart en schrijf je eindpunt op.
- Ben je klaar binnen de tijd? Maak nog meer punten waar je langs komt.