Spelling 2F

Spelling 2F
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spelling 2F

Slide 1 - Slide

1

Slide 2 - Video

Wat heb je nodig om werkwoorden goed te kunnen spellen?
  • De persoonsvorm in een zin
  • de ik-vorm van een werkwoord 

Slide 3 - Slide

01:01
Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Zin vragend maken
B
Zin in een andere tijd zetten
C
Alle werkwoorden in een zin zijn de persoonsvorm
D
Zin veranderen in enkelvoud/meervoud

Slide 4 - Quiz

Vind de persoonsvorm!
1) andere tijd (TIP!)
Hij zal bij de directeur moeten komen 
Hij zou bij de directeur moeten komen
2) meervoud/enkelvoud
Hij zal bij de directeur moeten komen 
Zij zullen bij de directeur moeten komen

(zin vragend maken; werkt niet altijd)

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Donderdagochtend kwamen veel kinderen te laat op school.

Slide 6 - Open question

Vandaag hagelde het ook heel even.

Slide 7 - Open question

Blaffende honden bijten niet.

Slide 8 - Open question

Twee misdadigers zijn ontsnapt uit de gevangenis

Slide 9 - Open question

De ik-vorm van een werkwoord is belangrijk voor de verdere spelling van alle vormen:
ik-vorm
ik loop
ik smurf
ik-vorm+t
jij loopt/loop jij?
jij smurft/smurf jij?
hele werkwoord/wij-vorm
wij/jullie/zij lopen

wij/jullie/zij smurfen

Slide 10 - Slide

Rennen
Tegenwoordige tijd
ik ..............
hij/zij .....................
wij ................

Slide 11 - Slide

Nu jij: Bakken
ik
hij/zij
wij

Slide 12 - Open question

Doe hetzelfde voor 'liggen'

Slide 13 - Open question

Ronnie ( worden )........... vast snel weer beter.
A
word
B
wordt

Slide 14 - Quiz

(worden)................ Ronnie snel weer beter?
A
word
B
wordt

Slide 15 - Quiz

Jij (worden) ............. vast snel weer beter.

Slide 16 - Open question

(worden) ........... jij snel weer beter?

Slide 17 - Open question


(Gaan) we morgen naar het festival?

Slide 18 - Open question

8: De mensen ....................
(vertrouwen) de paus.

Slide 19 - Open question

Hans (vertrouwen) ..............niemand

Slide 20 - Open question

Hans (geloven) ............ niemand

Slide 21 - Open question

Dat (gebeuren)................... heel vaak

Slide 22 - Open question

(melden) ............. je dat ook bij de politie?

Slide 23 - Open question

Mijn vader .... (delete v.t.) het gedownloade programma
A
delete
B
delette
C
deletete
D
dellette

Slide 24 - Quiz

1

Slide 25 - Video

06:53
Thijs is verbaast / verbaasd dat zijn moeder het verwachtte / verwachte pakketje, dat de postbode net heeft bezorgt / bezorgd, niet betaalt / betaald.
Persoonsvorm
is
verbaast
verbaasd
verwachtte
verwachte
heeft
bezorgt
bezorgd
Betaald
betaalt

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Slide

Ik ga oefenen met:
A
persoonsvormen
B
voltooid deelwoorden
C
Engelse werkwoorden
D
Overbodige uitleg, ik wist alles al. (Ik oefen wat anders)

Slide 28 - Quiz

Tegenwoordig wordt er heel vaak ......(googelen, v.d.) als men iets wil opzoeken.

Slide 29 - Open question