Nederlands les 5 - periode 1

WELKOM


Telefoon in de telefoontas

Laptop dicht op tafel
s.v.p.

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

WELKOM


Telefoon in de telefoontas

Laptop dicht op tafel
s.v.p.

Slide 1 - Slide

Nederlands les 5 - 2F en 3F

Docent Anjali Sneep-Deuzeman

Slide 2 - Slide

Agenda:
1. Check-in

2. De regels

3. Het examenplan

4. Signaalwoorden & tekstdoelen

5. Drie opdrachten.

5. Afsluiting en vooruit kijken



Slide 3 - Slide

Doelen:

Aan het einde van deze les:

- weet jij welke examens je dit jaar voor Nederlands krijgt (herhaling les 1).

- weet jij één tekstdoel te benoemen.

- kun jij benoemen wat signaalwoorden zijn en weet je drie signaalwoorden aan te geven.

- heb je geoefend met een tekst.

Slide 4 - Slide

1. Quiz tekstdoelen
Herhaling lesstof vorige week.

Slide 5 - Slide

"Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad."
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Mening vormen
D
Overtuigen

Slide 6 - Quiz

"Ik ben niet in de wolken
ik zit erbovenop
en de grijze op mijn gezicht
verraadt het feestje in mijn kop."
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 7 - Quiz

Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Mening vormen
D
Informeren

Slide 8 - Quiz

'We will rock you' is mijn lievelingsliedje, die moet je echt luisteren!
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Mening vormen
D
Overtuigen

Slide 9 - Quiz

Pak eerst de bezem, veeg dan de winkel en gooi ten slotte alle rommel in de container.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 10 - Quiz

En nu de andere kant op
Geef nu zelf een voorbeeld bij een tekstdoel.

Zoals:
Een tekst die aangeeft op welke partij je moet stemmen.
Voorbeeld: Verkiezingsposter

Slide 11 - Slide

In tweetallen: geef zelf een voorbeeld van een tekstdoel/soort.

Slide 12 - Open question

2. Uitleg theorie

Slide 13 - Slide

Onderwerp
Het onderwerp beschrijft in een paar woorden waar de hele tekst over gaat.

Kijk naar de titel, tussenkopjes en het slot hebt gelezen: waar gaat de hele tekst over? Dat is het onderwerp!

Slide 14 - Slide

Hoofgedachte
- Kortst mogelijke samenvatting van de tekst.
- Geformuleerd in één zin of één zin met een bijzin. 
- De hoofgedachte staat bijna nooit letterlijk in de tekst.

Kijk naar de inleiding en het slot. 
De laatste vraag van het CE-examen gaat hier vaak over!

Slide 15 - Slide

1. Wat is het onderwerp?
2. Wat is de hoofgedachte?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Een voorbeeld

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video


De hoofdgedachte is:
A
Amalia wordt 18 jaar en wordt koningin.
B
Amalia bezoekt regelmatig een psycholoog
C
Amalia gaat het anders doen dan haar vader.
D
Amalia vertelt over haar leven in een boek.

Slide 20 - Quiz






MBO niveau 3 - 2F
startmalmbergmbo.nl
Module Bouwstenen 2F
Hoofdstuk 2. Hebben? Onderwerp en hoofgedachte.
§ 2.1 t/m  § 2.8











MBO niveau 4 - 3F
startmalmbergmbo.nl
Module Bouwstenen 3F
Hoofdstuk 2. Tech & Innovatie
 § 2.1 t/m § 2.8


Aan de slag!

Slide 21 - Slide

Afsluiten:

Aan het einde van deze les:
- kun je één verschil benoemen tussen het onderwerp en de hoofgedachte.
- kun je in één of twee zinnen uitleggen wat sleutelwoorden zijn.
- kun je één tip benoemen om het CE-examen goed te maken.

Slide 22 - Slide

Volgende week:
Woordtrainer en koptelefoon airpods mee. 

Tip: oefen het CE-examen via:
https://mbo-oefenomgeving.facet.onl/facet-openbaar-portaal/welkom

Slide 23 - Slide

WELKOM


Telefoon in de telefoontas

Laptop dicht op tafel
s.v.p.

Slide 24 - Slide

Nederlands les 2 - 2F en 3F

Docent Anjali Sneep-Deuzeman

Slide 25 - Slide

3. Herhaling tips
om het examen goed te maken.

Slide 26 - Slide

TIP 1
Lees eerst alle vragen.
Ga daarna pas op zoek in de tekst of luister daarna pas het luisterfragment.

Slide 27 - Slide

TIP 2
Er zijn altijd twee antwoorden die goed lijken. Het ene antwoord is vollediger dan het andere antwoord.

Slide 28 - Slide

Tip 3
Beantwoord eerst de vragen die je weet en ga na afloop pas de vragen bij langs waarover je sterk twijfelt. Zo blijf je in de positieve 'flow'.

Slide 29 - Slide

Tip 4
Houd de tijd in de gaten.

Slide 30 - Slide

Tip 5 Sleutelwoorden

Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden uit een zin of tekst. Ze hebben altijd te maken met het onderwerp van de tekst.

De belangrijkste woorden en vaak het antwoord op de vraag in het CE-examen. Onderstrepen!

Slide 31 - Slide