Toetsstof herhalen H2.7 en 2.8

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Toetsstof herhalen

H2.7 Grammatica

H2.8 Spelling

Pak je aantekeningenschrift erbij en log ook in in Lesson Up

H2.7 Grammatica

• Werkwoordelijke gezegde
•  Zinsdeelstrepen

Wg

• De persoonsvorm en de andere werkwoorden vormen samen het werkwoordelijk gezegde (wg)
  
  
• Als er maar één werkwoord is, zijn de pv en het wg gelijk:

De meiden zien leuke schoenen.

pv = zien

wg = zien

Wij gaan in Rotterdam winkelen.
pv=
wg=

Als er maar één werkwoord in de zin staat, zijn de pv en het wg gelijk aan elkaar. Waar of niet waar?

1. waar
2. niet waar

Zinsdeelstrepen

Om zinsdelen in een zin te kunnen vinden, zet je zinsdeelstrepen. 

Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit twee of meer.

(Eén zinsdeel ken je al: het werkwoordelijk gezegde.)

Zin in zinsdelen knippen:

1. Zet een streep onder de pv
2. Zet de pv tussen zinsdeelstrepen.

Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zinsdeel. Daar hoef je dus geen strepen meer te zetten.

3. Verander de woordvolgorde van de zin. De betekenis van de zin mag niet veranderen!

4. Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.

H2.8 Spelling

• pv in t.t.
•  komma

pv in t.t.

In de tegenwoordige tijd heeft de persoonsvorm drie vormen:

• stam
• stam + -t
• hele werkwoord

Leestekens en hoofdletters

Deze ken je al en staan aan het einde van een zin:
 punt, vraagteken, uitroepteken.

Hoofdletters gebruik je:

• aan het begin van een zin
• bij namen, plaatsnamen, feestdagen

Komma

=een leesteken dat IN een zin staat.
Je gebruikt een komma:

• als pauzeteken in een zin
• tussen de delen van een opsomming
• vóór woorden zoals want, maar en omdat.
• bij aansprekingen (Lena, wil je die pen aangeven?)

Ik vind wiskunde leuk want we hebben een grappige leraar.

Waar moet de komma staan?
Neem de hele zin over.

Stel specifieke vragen over de stof

Heb je de toetsstof onder de knie van 2.7 en 2.8? 1= zeker niet 10= helemaal

110