Station lezen, fictie vbk1 perron 2

Lezen, fictie BK 1
perron 2
De Rooi Pannen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Lezen, fictie BK 1
perron 2
De Rooi Pannen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

opdrachten uit het boek
samen lezen: uitleg (spannende boeken)

maken: opdr. 1 - 2 - 3

Slide 3 - Slide

opdrachten uit het boek
We lezen samen de uitleg op blz. 19

maken:  opdr. 4 - 5 - 6

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Bij opdr. 8 lees de een stukje uit dit boek.

Slide 6 - Slide

opdrachten uit het boek
maken: opdr. 7 - 8 - 9 - 10

Slide 7 - Slide

leestip
Als je een leuk boek zoekt, kun je op Youtube zoeken bij boekentrailers.
Hierna volgen 2 voorbeelden.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

functie van tijd en plaats
Plaats
  1. Soms wordt er verteld waar het zich afspeelt.
  2. Soms moet je het zelf bedenken door goed te lezen.
  3. Soms speelt het zich af op een verzonnen plek.

Slide 11 - Slide

functie van tijd en plaats
Tijd
  1. Het verhaal speelt zich af in het verleden.
  2. Het verhaal speelt zich af in het heden (nu).
  3. Het verhaal speelt zich af in de toekomst.

Slide 12 - Slide

opdrachten uit het boek
maken: opdr. 11 - 12

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

opdrachten uit het boek
We lezen samen het fragment op blz. 24.

maken: opdr. 13

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

opdrachten uit het boek
We lezen samen het fragment op blz. 25

maken: opdr. 14

Slide 17 - Slide

Griezelverhalen
Griezelverhalen hebben een aantal dingen waar je ze aan kunt herkennen.
  • Er komen griezelige wezens in voor.
  • Er zijn griezelige voorwerpen.
  • Dingen worden op een griezelige manier beschreven.
  • Het speelt zich af op een griezelig tijdstip (donker) en op een enge plaats.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

opdracht uit het boek
We maken opdr. 16 en 17 klassikaal

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

opdrachten uit het boek
We lezen samen het fragment op blz. 28.

maken: opdr. 18 - 19

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Wat is een cliffhanger?
A
Als er iemand aan een rots hangt
B
Als iemand dood gaat in een film
C
Als je een verhaal op een spannend moment stopt.
D
Als er iemand ontvoerd wordt in een film.

Slide 24 - Quiz

Waarom gaat de hoofdpersoon in een avonturenverhaal vaak op reis?
A
Dan kan hij spannende gerechten proeven
B
Dan komt hij sneller in spannende situaties
C
Dan ziet hij een keer iets anders.
D
Dan komt hij in een onbekend gebied en dan kan er van alles gebeuren.

Slide 25 - Quiz

Is doorlezen als je een moeilijk woord tegenkomt een goed idee?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Wat betekent het woord heden?
A
nu
B
straks
C
morgen
D
vroeger

Slide 27 - Quiz

Hoe kom je erachter waar een verhaal zich afspeelt?
A
Het wordt gezegd in het verhaal.
B
Je moet tussen de regels lezen.
C
Het staat op de kaft
D
niet

Slide 28 - Quiz