This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
et bienvenue!
pak je boek +
je schrift erbij!
Slide 2 - Slide
Aujourd'hui
De planning:
- waar ging de vorige les over?
- corriger les devoirs
- Bron F
- ZF werk
Slide 3 - Slide
Les buts
Aan het einde van deze les:
- kun je een interview over gezondheid begrijpen.
- heb je de ontkenning herhaald.
- ken je nog meer nieuwe woorden die te maken hebben met gezondheid!
Slide 4 - Slide
La négation
1.
(niet ) Il écrit une lettre.
2.
(nooit ) Nous parlons en classe.
3.
(nog niet) Tu regardes la télé?
4.
(niet meer) Elles écoutent de la musique.
5.
(niets) Je mange au restaurant.
Maak de zinnen ontkennend met de ontkenning die tussen haakjes staat aangegeven. Schrijf de antwoorden netjes in je schrift. Let op! Eerst erachter komen wat de PV is….
timer
5:00
Slide 5 - Slide
La négation
1.
(niet ) Il n’écrit pas une lettre.
2.
(nooit ) Nous ne parlons jamais en classe.
3.
(nog niet) Tu ne regardes pas encore la télé?
4.
(niet meer) Elles n’ écoutent plusde musique.
5.
(niets) Je ne mange rien au restaurant.
Maak de zinnen ontkennend met de ontkenning die tussen haakjes staat aangegeven. Schrijf de antwoorden netjes in je schrift. Let op! Eerst erachter komen wat de PV is….
timer
5:00
Slide 6 - Slide
La négation en lidwoorden...
Na de ontkenning krijg je geen lidwoord (le/la/les of un/une/des), maar i.p.v. daarvan het woordje ‘de’
Je veux un coca —> Je ne veux pas de coca.
Nous écoutons de la musique —> Nous n’écoutons plus de musique.
Slide 7 - Slide
Combineer de zinnen!
Gaat het goed?
Wat doe jij om gezond te blijven?
Hoeveel uur slaap jij per nacht?
Doe jij aan sport?
Heb je gezondheidsproblemen?
Heb je tips?
Ça va bien.
Qu'est-ce que tu fais pour rester en bonne santé?
Tu dors combien d'heures pas nuit?
Tu fais du sport?
As-tu des problèmes de santé?
Est-ce que tu as des conseils?
Slide 8 - Drag question
Voor je interview: Vul een zin in waar je graag mijn feedback op wilt.
Slide 9 - Open question
Le sport...
Vocabulaire F
page 41
Écoute et répète!
Slide 10 - Slide
Le sport
Exercice 23 (page 30)
Lis les phrases -->
Kies de persoon waar jij het meeste op lijkt.
timer
2:00
Slide 11 - Slide
Le sport, c'est la santé!
Fais les exercices:
ex. 24bcde
ex. 25ab
ex. 26
overleggen mag
Slide 12 - Slide
les devoirs
Pour le prochain cours:
Faire: ex. 24, 25 en 26
Apprendre: Gramm. D + voc. E+ F + zinnen G
Slide 13 - Slide
Évaluation: Ik heb tekst F (uit mezelf/na hulp van de docent) goed begrepen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 14 - Poll
Évaluation: Ik heb de opdrachten van tekst F al af!
Ja
Nee
Op één opdracht na.
Slide 15 - Poll
Controlevraag 1: Waarom sport Laury volgens de tekst?
A
Om gezond te blijven.
B
Omdat ze snel verveeld raakt.
C
Omdat ze van bewegen houdt.
Slide 16 - Quiz
Controlevraag 2: Wat is Laury's ideale ontbijt?
A
Dat hangt af van wat ze die dag gaat doen.
B
Ze ontbijt met veel fruit en yoghurt.
C
Ze ontbijt met brood en beleg.
Slide 17 - Quiz
Controlevraag 3: Vindt Laury dat ze goed kan koken?
A
Nee, want ze heeft nooit goed leren koken.
B
Nee, want ze maakt weinig verschillende gerechten.
C
Nee, want ze vindt koken verschrikkelijk.
Slide 18 - Quiz
Controlevraag 4: Waarom volgen veel mannen Laury op Instagram?
A
Omdat ze veel mannelijke vrienden heeft.
B
Omdat ze haar een mooie vrouw vinden.
C
Omdat ze ook bezig zijn met hun gezondheid.
Slide 19 - Quiz
Controlevraag 5: Mag je volgens Laury weleens snoepen?
A
Ja, het is niet verkeerd om een keertje te "cheaten".