mens en gezondheid H3: Etiketten lezen, diëten en allergieën en eetgedrag

Etiketten lezen 
Hoofdstuk 3

1 / 42
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Etiketten lezen 
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Na deze les kun je:
- informatie op etiketten lezen
-in je eigen woorden beschrijven wat zijn duurzaamheden
- weet het verschil tussen allergie en allergenen  

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Op een etiket staat:
Naam van het product

Ingrediënten
Het ingrediënt dat er het meest in zit, staat vooraan. het        ingrediënt dat er het minst inzit staat achteraan. Zo weet je waarvan het gemaakt is.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op een etiket staat:
Inhoud
Hoeveel van een levensmiddel erin zit. Bijvoorbeeld 500 gram of 1 liter.

Voedingswaarden
Aan de voedingswaarde zie je hoeveel calorieën (Kcal) en voedingsstoffen erin zitten.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Op een etiket staat:
Naam en adres van de fabrikant
Dan weet je waar je terechtkunt als je een vraag of een klacht hebt.

Bereidingswijze
Hoe je het moet klaarmaken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Op een etiket staat:
Bewaarvoorschrift
Soms staat op het etiket hoe je het levensmiddel het best kunt bewaren. Bijvoorbeeld: koel en droog bewaren.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

 Praktijkopdracht 
Je gaat nu oefenen met het lezen van een etiket. Kies een product uit de bak.
 
Beantwoord de vragen:
Wat is de naam van dit product?
 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is de naam van het product?

Slide 8 - Open question

Mix voor Nasi
 Praktijkopdracht 

 Welke ingrediënten zitten erin? 


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke ingrediënten zitten erin?
Wat tussen haakjes staat hoef je niet op te schrijven.

Slide 10 - Open question

groenten, gebakken ui, specerijen, zout, lupine
stukjes, dextrose, gistextract, maltodextrine, citoengras, zonnebloemolie, sojasauspoeder en natuurlijke aroma's
 Praktijkopdracht 

 Wat is de inhoud?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is de inhoud?

Slide 12 - Open question

200 gram (4 x 50 g)
 Praktijkopdracht 
Hoe moet het bewaard worden?


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe moet het bewaard worden?

Slide 14 - Open question

Het moet koel, droog en donker bewaard worden.

(Tegen warmte, vochtigheid en zonlicht beschermen)
Opdracht 1
Beantwoord de vragen van praktijkopdracht 3.1  van je uitgeversgroep. 
Pagina 38-42


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
Kies een ander product 
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de naam van dit product?
2. Wat is de voedingswaarde per 100g?
3. Hoeveel koolhydraten zitten per 100g in je product?
4. Hoeveel gram Eiwitten zitten per 100g in je product?
5. Zitten er vezels in je product?
6. Wat is de functie van Vezels?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Op het etiket staan ook allergenen
Allergenen zijn stofjes die allergische reacties kunnen geven. Ze komen het lichaam binnen via het eten. 

Allergenen moeten vermeld staan op het product.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoelang blijft het goed
1. Als je eten of drinken koopt kijk je naar de houdbaarheidsdatum. 
2. Tot deze datum is de kwaliteit van het product goed. 
Tenminste als het product op de goede manier bewaard is. 
3. Na deze datum kan de kwaliteit verminderen of kan het product bederven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Houdsbaarheidsdatum
TGT: te gebruiken tot
- staat op verse producten
- na deze datum mag je het product niet meer gebruiken. Het kan vedorven zijn.

THT: ten minste houdbaar tot
- staat op langer houdbare producten
- na de THT-datum is het product vaak minder lekker

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe moet je een verpakking weggooien


Op de verpakking kan ook staan hoe je een verpakking moet weggooien.
Uit sommige producten kunnen weer nieuwe producten gemaakt worden. Dit heet recyclen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Praktijkopdracht
Bekijk dit etiket

Wat kan een allergische reacties geven?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat kan allergische reacties geven?

Slide 22 - Open question

melk en glutten
Praktijkopdracht
Bekijk dit etiket

Wat is de voedingswaarde in kcal per portie?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is de voedingswaarde per portie?

Slide 24 - Open question

1085 KJ / 255 kcal
Praktijkopdracht 
Bekijk dit etiket

Hoeveel gram gebruik je per persoon?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel gram gebruik je per persoon?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Praktijopdracht
Bekijk het product dat je net hebt gepakt nog een keer, of kijk naar de afbeelding die je had uitgekozen.

Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat kan allergische reacties geven?
2. Wat is de voedingswaarde per portie?
3. Hoeveel gram gebruik je per persoon?
Stuur een foto van jouw antwoorden naar de docent.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Diëten
Een dieet is voeding die iemand voorgeschreven krijgt om medische redenen, dus vanwege zijn gezondheid.

Er zijn verschillende diëten.

Mensen kunnen ook een bepaald eetgewoontes hebben vanwege hun geloof, cultuur of uit overtuiging. Bijvoorbeeld ze zijn vegetarisch omdat ze vlees eten zielig vinden voor dieren.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Energiebeperkt dieet
Bij dit dieet gaat het erom dat je minder calorieën eet dan dat je nodig hebt. Dan val je namelijk af.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Je kunt nu etiketten lezen 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Begrippen die horen bij boodschappen doen en het lezen van etiketten
De komende dia's bevatten vragen over:
- Begrippen die horen bij boodschappen doen
- Begrippen die horen bij het lezen van etiketten

Als je het antwoord niet weet mag je het opzoeken op internet.  

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn allergenen?

Slide 34 - Open question

Stofjes die allergische reacties kunnen geven.
Wat betekend bereidingswijze?

Slide 35 - Open question

Hoe je het klaar moet maken.
Wat betekend bewaarvoorschrift?

Slide 36 - Open question

Hoe je iets kunt bewaren.
Wat betekend duurzaam?

Slide 37 - Open question

Het product is gemaakt met zo min mogelijk schade aan de natuur en de mensen. Het is beter voor het milieu.
Wat betekend inhoud?

Slide 38 - Open question

De hoeveelheid die ergens inzit.
Wat betekend THT-datum?

Slide 39 - Open question

Datum op voedsel: ten minste houdbaar tot. Na de THT-datum is het product minder lekker.
Wat betekend TGT-datum?

Slide 40 - Open question

Datum op voedsel: te gebruiken tot. Na de TGT-datum mag je het product niet meer gebruiken.
Wat betekend recyclen?

Slide 41 - Open question

Nieuwe dingen maken uit afval.
Wat betekend voedingswaarde?

Slide 42 - Open question

hoeveel calorieën in een product zitten.