T1 Gastronomía 06 de enero

• spaans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Spaans 

Klokkijken in het spaans

 

Les inhoud

Filmpje

opdracht 1: klokkijken 

opdracht 2: rooster tijd aflezen

Luistervaardigheid: 10 liedjes fragmenten

Quiz

Hoy

1.  Repaso del vocabulario - Kahoot!         Woordenschat herhaling  
2.   Actividad de expresión oral               Spraakactiviteit
3. Actividad de comprensión lectora  Begrijpend lezen activiteit

 4. Evaluación formativa y reflexión

     Formatieve beoordeling  en reflectie

Objetivos

Al finalizar la clase podré...

Aan het einde van de les kan ik...

• Recordar el vocabulario de la comida. / Woordenschat voedsel onthouden. 
• Responder preguntas de comprensión sobre la comida. / Beantwoord begripsvragen over voedsel.
• Usar el verbo querer y haber para hablar sobre la comida. / Gebruik het werkwoord querer en haber om over eten te praten.

kahoot.it

Actividad de expresión oral

Practica el diálogo con tu compañero/a. 

Oefen de dialoog met je partner.

Actividad de Lectura

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 6

Ejercicio E (1-6)

Actividades de gramática

0

Vertel op!

Wat betekend querer?

Wanneer gebruik je het?

Wat valt je op?

Is het werkwoord 'querer' een regelmatige werkwoord? Waarom wel of niet?

una cocacola

 una pizza

un sándwich

                  un helado

             un té

     una ensalada

quiere

quiero

quieres

queremos

queréis

quieren

ik wil

jij wilt

hij wil

wij willen

jullie willen

zij willen

Querer vervoegen
1. Ella______ UNA ensalada.
2. Yo_____UN cafe.
3. Nosotros______UNAS pizzas.
4. Ellos______UNOS helados.

Jullie willen

1. vosotros queréis
2. vosotros queremos
3. vosotros quieréis
4. vosotros quieremos

Nosotros quiremos unos manzana.

1. CORRECTA
2. INCORRECTA

Welke vervoeging van het werkwoord querer hoort er in de zin?
Mi primo y yo ______ una hamburguesa.

1. quiero
2. quieres
3. queremos
4. queréis

Yo quiero una galleta.

1. CORRECTA
2. INCORRECTA

Onbepaald lidwoorden

Completa las oraciones con un-una-unos-unas.
1. Quiero______galletas.
2. ¿Quieres______naranja?
3. ¿Queréis______huevos?
4. Queremos______zumo de naranja.

Hoe vorm ik de zin?

Stap 1: om wie gaat het (yo, tú, él,)

Stap 2: welke vorm van het ww querer heb ik nodig

Stap 3: welk woord staat erachter het onbepaalde lidwoord

Stap 4: welk onbepaald lidwoord gebruik je dan

Mi hermano quiere.......... hamburguesa.

1. unos
2. unas
3. una
4. un

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 7-9

Ejercicios F-I

PRÁCTICA EXTRA

EVALUACIÓN FORMATIVA

Books closed

Completa la oración:
Yo _______ un plátano.

Completa la oración:
Estela y yo _______ comer paella.

Completa la oración:
Marlon y tú _______ comer paella.

Schrijf een zin met 'Hay'

Schrijf een zin met 'Hay'

Op een schaal van 1 tot 5: 

Hoeveel moeite heb je vandaag gedaan om te leren?

15

Als je antwoord op de vorige vraag lager was dan 5,
wat stond je vandaag dan in de weg bij het leren?