7.4 herhaling verteren quiz 13-10

• Binask
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Welkom bij BINASK

Ga zitten volgens de plattegrond!

Deze les

1  Terugblik vorige les

2 Planning (vertering poster)

3 Herhaling 7.4 quiz

4 Afmaken nakijken 

5 tijd over? opdracht verteringposter uitleggen

Planning (verteringsposter etc.)

Volgende week starten!

Je hebt meegenomen:

Gemaakt: opdracht 14 t/m 18 van 7.4

Nectar leerwerkboek A of de kopie en een pen

3x boeken niet mee uur nakomen

Wat is de naam van het orgaanstelsel dat het eten verteert?

Wat is de naam van
onderdeel 1?

1. Tong
2. Neusholte
3. Huig
4. Speekselklier

De huig gaat open tijdens het slikken

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de naam van
onderdeel 2?

1. Tong
2. Neusholte
3. Luchtpijp
4. Speekselklier

Vlak voordat je slikt duwt de tong de voedselbrij in de keelholte

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de naam van
onderdeel 3?

1. Kin
2. Slokdarm
3. Luchtpijp
4. Speekselklier

Wat is de naam van
onderdeel 4?

1. Strotklepje
2. Slokdarm
3. Luchtpijp
4. Mondholte

Het strotklepje zit voor de luchtpijp

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de naam van
onderdeel 5?

1. Keel
2. Slokdarm
3. Luchtpijp
4. Mondholte

Wat is de naam van
onderdeel 5

1. Maag
2. Endeldarm
3. Twaalfvingerige darm
4. Dikke darm

Wat is de naam van
onderdeel 8

1. Dunne darm
2. Endeldarm
3. Twaalfvingerige darm
4. Dikke darm

Wat is de naam van
onderdeel 11

1. Dunne darm
2. Endeldarm
3. Slokdarm
4. Dikke darm

Voedsel gaat eerst langs de dunne darm en daarna naar de twaalfvingerige darm

1. Waar
2. Niet waar

Wat moet er eerst met voedingstoffen gebeuren voordat ze worden opgenomen in het bloed?

Welke 4 verteringsappen zijn er?

Waar wordt alvleessap gemaakt?

Wat is hier afgebeeld?

Wat is de naam van
onderdeel 2

1. Darm wand
2. Huid
3. Bloedvat

Door darmplooien wordt het oppervlakte van de dunne darm heel .......

Dit is de binnenkant
van:

1. De twaalfvingerige darm
2. Dunne darm
3. Dikke darm
4. Endeldarm

Aan de slag zelf samenvatten (7.4)

Wat: maken zelf samenvatten 7.4

Hoe: Zelfstandig/fluisteren

Hulp: Buurman of buurvrouw of docent

Tijd: Rest van de les

Klaar: Maken test jezelf