NT2: De of het

NT2: De of het
Welkom. Volg het stappenplan voor een goede start van de les.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je woordenschrift en laptop.
Stap 3: Log in op de website: www.lessonup.app met de code die onderin staat.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsISKMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

NT2: De of het
Welkom. Volg het stappenplan voor een goede start van de les.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je woordenschrift en laptop.
Stap 3: Log in op de website: www.lessonup.app met de code die onderin staat.

Slide 1 - Slide

NT2: De of het
Welkom. Volg het stappenplan voor een goede start van de les.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je woordenschrift en laptop.
Stap 3: Log in op de website: www.lessonup.app met de code die onderin staat.

Slide 2 - Slide

Welk nieuw woord ben jij tegengekomen? Noteer dit woord hieronder.

Slide 3 - Open question

Wat ga je doen?
Leerdoel: Je kan van een aantal woorden vertellen welk lidwoord daarbij hoort.
Hoe haal je dit doel?
  • Wat weet je al? Oefenen
  • Uitleg: In welke gevallen doe je welk lidwoord?
  • Oefenen met een werkblad

Slide 4 - Slide

Welk lidwoord hoort bij het woord: meisje?
A
de
B
het

Slide 5 - Quiz

Welk lidwoord hoort bij het woord: hekserij?
A
De
B
Het

Slide 6 - Quiz

Welk lidwoord hoort bij het woord: schoeisel?
A
de
B
het

Slide 7 - Quiz

Lidwoorden: de, het, een
Een paar basisregels:
1. Meervoudsvormen zijn altijd: de
2. Woorden die personen aangeven zijn bijna altijd: de
3. Verkleinwoorden zijn altijd: het

Slide 8 - Slide

Verder: De-woorden
  • Namen van fruit en groenten
  • Namen van rivieren en bergen (LET OP: Het gebergte)
  • Namen van letters en cijfers
  • Namen van bomen en planten
  • Namen van transportmiddelen
  • Namen van dranken en vloeistoffen (Let op: Het water)
  • Woorden die eindigen op –heid, -ing, -teit, -nis, -ij (maar niet: het schilderij),-de, -te, -ie 

Slide 9 - Slide

Verder: het-woorden
  • Namen van sporten en spelen:
  • Namen van talen en landen: Het Duits
  • Namen van windrichtingen: Het oosten 
  • Namen van metaal en materialen: Het hout, het lood
  • Zelfstandige werkwoorden: het lezen, het lopen
  • Woorden die eindigen op: –isme, -ment en –sel: het kubisme, het schoeisel, het isolement
  • Woorden met twee lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver- en ont- : het begrip, het gebaar, het verhaal, het ontstaan

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maak het werkblad: lidwoorden

Slide 11 - Slide