21. 3 les 5

5 Havo, H21
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Economie

This lesson contains 32 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

5 Havo, H21

Slide 1 - Slide

programma

Afronding:

  • arbeidsmarkt (hoofdpunten + aan de slag)
  • Reminder: berekenen van nominaal naar reeel
  • CPI berekenen



Slide 2 - Slide

Bijles uren
op verzoek en na email


Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

toets bespreken
  • gemiddeld 5,95 (vorige keer 6,9)
  • 8 onvoldoende's
  • 4 lln hebben een hoger cijfer (Danilo + 1,7, Otman, Joey en Demircan)
  • Hoogste Otman en Calvin

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Koopkracht en economische groei

Slide 7 - Slide

De conjunctuur: schommelingen in de groei van reeel BBP rondom de trend
laagconjunctuur is meestal niet een krimp, maar is slechts een lagere groei

Slide 8 - Slide

je bepaalt inflatie (stijging algemeen prijspeil) door eerst te kijken waaraan geld wordt uitgegeven
en dat vermenigvuldig je met de prijsstijgingen per bestedingscategorie

Slide 9 - Slide

uitleg
  • deflatie: prijzen dalen
  • wat doen consumenten als de prijzen dalen?

Slide 10 - Slide

De economie groeit en krimpt
  • conjunctuur indicatoren
  • meten hoe de economie zicht ontwikkelt

Slide 11 - Slide

De economie groeit en krimpt
Arbeidsmarkt (meer banen, werkloosheid, vacatures, uitzendbanen)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

impact
arbeidsimmigratie
vergrijzing

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

doel van de les

Na deze les:


  • inflatie (wat is het CPI)

    Slide 24 - Slide

    Slide 25 - Slide

    lastig van nominaal naar reeel? (reminder)

    maak dan zelf (en kijk zelf na)
    21.7

    Bij moeilijkheden 1 op 1 om uitleg vragen!

    Slide 26 - Slide

    Slide 27 - Slide

    waarom rekening houden met inflatie?

    Voorbeeld (niet realistisch overigens, wel leerzaam)

    Je bent ondernemer. Je koopt stoelen in voor € 62,50 en verkoopt voor € 125
    Jouw kapitaal is €250
    Bij  start: 4 stoelen x€62,50= € 250 Je maakt een omzet van € 500 en winst van €250.

    Prijzen verdubbelen ieder jaar. Je vindt dat niet belangrijk, je geeft je gehele winst uit.
    • In jaar 2: inkoop 2 stoelen (2x €125). De verkoopprijs stijgt  100%. De winst is weer € 250.
    • In jaar 3: inkoop 1 stoelen (1x €250). De verkoopprijs stijgt  100%. De winst is weer € 250.
    • In jaar 4: inkoop nul stoelen. Er is geen winst meer

    Slide 28 - Slide

    je bepaalt inflatie (stijging algemeen prijspeil) door eerst te kijken waaraan geld wordt uitgegeven
    en dat vermenigvuldig je met de prijsstijgingen per bestedingscategorie

    Slide 29 - Slide

    uitleg
    • deflatie: prijzen dalen
    • wat doen consumenten als de prijzen dalen?

    Slide 30 - Slide

    (huis)werk
    lezen 21.2
    Maken 21.8 en 21.9


    Slide 31 - Slide

    doel van de les

    Hoogconjunctuur: groei boven de trend
     Laagconjunctuur: groei onder de trend

    Inflatie: algehele prijsstijging in een economie

      Slide 32 - Slide