TL3: Kapitel 2: voltooid deelwoord (zwak)

Kapitel 2
Voltooid deelwoord
(zwakke werkwoorden)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 2
Voltooid deelwoord
(zwakke werkwoorden)

Slide 1 - Slide

Doel

Je weet wat zwakke werkwoorden zijn
Je weet op welke manieren je een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord maakt

Slide 2 - Slide

Wat is eigenlijk een zwak werkwoord?

Slide 3 - Mind map

Wat is eigenlijk een voltooid deelwoord?

Slide 4 - Mind map

Wat valt je op aan deze zinnen?

Wir haben es gestern schon gehört. 
Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 
Was hast du fotografiert?
Wir haben den Zoo besucht. 

Slide 5 - Slide

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört. 
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 

Slide 6 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden waarbij de stam op een -t of een -d eindigt, wordt gevormd door:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
arbeiten - Wir haben gestern den gazen Tag gearbeitet.

Slide 7 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 8 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 9 - Slide

Stappenplan
Om welk werkwoord gaat het?
1. Plaats dit werkwoord naar het einde van de zin en maak er als volgt een voltooid deelwoord van:
2. Wat is de stam van het werkwoord?
3. Eindigt de stam op –T, -D of het werkwoord op–IEREN? Zo ja, ga naar stap 4 of 5.
     Zo nee, regel: GE + STAM + T
4. Eindigt de stam op: -T of –D, regel: GE + STAM + ET. 
5. Eindigt de stam op –IEREN, regel: STAM+T

6. Voeg het juiste hulpwerkwoord toe (haben of sein)

Slide 10 - Slide

We gaan oefenen!
Vul het juiste voltooid deelwoord in. 

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord?
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Slide 12 - Open question

Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 13 - Open question

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 14 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Slide 15 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe ein großes Haus ___________. (mieten)

Slide 16 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe nichts davon____(merken)

Slide 17 - Open question

Voltooid deelwoord?
Du hast zwei Jahre Deutsch_____(studieren)?

Slide 18 - Open question

Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen)

Slide 19 - Open question

Voltooid deelwoord?
Wie lange hast du ______(warten)?

Slide 20 - Open question

Voltooid deelwoord?
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(verdienen)

Slide 21 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe die Falsche Kleidung______(bestellen)

Slide 22 - Open question

Dit snap ik wel
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

We gaan verder oefenen!
Maak een voltooide zin.
Bijvoorbeeld: 
Ich wohne in Goes = Ich habe in Goes gewohnt

Slide 24 - Slide

Meine Schwester wohnt in Zierikzee.

Slide 25 - Open question

Meine Oma tanzt gerne.

Slide 26 - Open question

Mein Bruder arbeitet als Lehrer.

Slide 27 - Open question

Ich bestelle das Essen.

Slide 28 - Open question

Evaluatie

Slide 29 - Slide

Welke manieren ken je om een voltooid deelwoord te maken in het Duits?

Slide 30 - Open question

Ik kan het voltooid deelwoord maken in het Duits
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll