Vlog




Tâche finale: Vlog
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




Tâche finale: Vlog

Slide 1 - Slide

Doel
Je kunt alles wat je hebt geleerd in de afgelopen maanden toepassen in mondelingen opdracht. Zo kun je je bijvoorbeeld voorstellen, iets vertellen over je familie, huisdieren en schoolvakken en je hobby's.

Slide 2 - Slide

Inhoud
-    Heet de kijkers welkom bij je vlog.
-    Stel jezelf voor (je naam en je leeftijd).
-    Vertel waar je woont.
-    Vertel iets over je huis dat je laat zien in je vlog (minimaal 3 ruimtes) denk aan je plattegrond.
-    Vertel welke plek is in je huis fijn vindt.
-    Vertel hoe jouw gezin/familie eruit ziet.
-    Vertel of je huisdieren hebt of niet
-    Vertel welke schoolvakken je leuk vindt 
-    Vertel over je hobby's
-    Sluit je vlog af.

Slide 3 - Slide

1. Maak een script
- Schrijf eerst op wat je wil vertellen. Dit zorgt ervoor dat je een duidelijk en voorbereid filmpje kan maken.
- Maak het niet te ingewikkeld, zorg ervoor dat je korte zinnen gebruikt, die je zelf begrijpt.
- Lever je script in via classroon opdrachten voor feedback: Je mag ook een audio bestand erbij doen als je de uitspraak wil oefenen.

Slide 4 - Slide

2. Vlog
1. Zorg dat je goed verstaanbaar bent, misschien kan iemand voor je filmen of film je liever zelf..

2. Monteer je filmpje met een monteerprogramma.

3. Wil je bepaalde dingen liever niet laten zien? Maak er een tekening van of zoek een foto op op internet.

4. Je vlog duurt minimaal 2 minuten en  maximaal 3 minuten, alle onderdelen moeten erin voorkomen.


Slide 5 - Slide

Ik woon in Leidschendam
A
J'habite dans Leidschendam
B
J'aime Leidschendam
C
J'habite à Leidschendam
D
Je suis Leidschendam

Slide 6 - Quiz

Handige zinnen om iets te beschrijven:
  • Il y a .... = er is/zijn ....
voorbeeld: il y a une cuisine= er is een keuken
  • Voici .... = hier is/ dit is.... 
voorbeeld: Voici ma chambre= hier/dit is mijn kamer...
C'est ..... = dit is/ dat is....
voorbeeld: c'est ma mère= dit/dat is mijn moeder

Slide 7 - Slide

Dit is mijn huis
A
Voici ma maison
B
Il y a mon maison
C
Voici mon maison
D
C'est ma maison

Slide 8 - Quiz

Vertaal: Il y a une télé.

Slide 9 - Open question

Ik ben 12 jaar oud
A
J'ai douze
B
J'ai douze ans
C
Je suis douze
D
Je suis douze ans

Slide 10 - Quiz

Uitspraak
De grootste tip voor je vlog: let op de uitspraak van de laatste letters van een woord: Deze spreken de Franse heel vaak niet uit.
ans (jaar)
et (en)
dans (in)
C'est (dit/dat is) je spreekt alleen de C uit.


Slide 11 - Slide

Mon&Ma
Mon en ma betekenen in het Frans allebei mijn
Mon gebruik je voor een mannelijk woord (le, un)
Ma gebruik je voor een vrouwelijk woord (la, une)

Hoe zie je of een woord mannelijk of vrouwelijk is? :
Als er un of le voor staat is het mannelijk= un/le canapé: een/de bank
Als er une of la voor staat is het vrouwelijk=une/ la cuisine: een/de keuken.

Slide 12 - Slide

Exemples

Voici mon frère, il a six ans =  Dit is mijn broer, hij is zes jaar oud.
C'est mon lit=  Dit is mijn bed
Voici ma soeur, elle a six ans= Dit is mijn zus, ze is zes jaar oud
C'est ma salle de bains= Dit is mijn badkamer.

Slide 13 - Slide

Vertaal:
C'est mon père, il s'appelle .....
C'est ma mère, elle s'appelle...

Slide 14 - Open question

Tu as un animal?
Oui, j'ai un chat
Non, je n'ai pas d'animal... :(
Nee ik heb geen dier... :(
Heb je een huisdier?

Slide 15 - Slide

Vertaal: J'ai un chien il s'appelle Boris

Slide 16 - Open question

Zeggen dat iets leuk vindt
J'aime les maths et l'histoire= Ik hou van wiskunde en geschiedenis

J'aime ma chambre= ik hou van mijn kamer
J'aime Netflix...
J'aime les frites...

(Niet leuk is: Je n'aime pas....)

Slide 17 - Slide

Ik hou van Frans
A
J'aime le français
B
Je n'aime pas le français
C
Je regarde le français
D
J'aime la français

Slide 18 - Quiz

Vlog inleveren?
Upload de vlog in classroom

Slide 19 - Slide

Hoe zeg je iemand gedag?


Au revoir!!!!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide